Oefentoets K1 Lektion 1 t/m 3
1 / 44
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
außer
deswegen
außerdem
als
daarom
toen
behalve
bovendien
Slide 2 - Question de remorquage
stattfinden
Slide 3 - Question ouverte
versuchen
Slide 4 - Question ouverte
gehören zu
Slide 5 - Question ouverte
passieren
Slide 6 - Question ouverte
recht haben
Slide 7 - Question ouverte
der Eintritt
Slide 8 - Question ouverte
verpassen
Slide 9 - Question ouverte
het mobieltje
Slide 10 - Question ouverte
de mobieltjes
Slide 11 - Question ouverte
het tijdschrift
Slide 12 - Question ouverte
de tent
Slide 13 - Question ouverte
de koffers
Slide 14 - Question ouverte
de portemonnee
Slide 15 - Question ouverte
Sorry, mag ik u iets vragen?
ich - fragen? - Entschuldigung, - Sie - darf - etwas
ich - fragen? - Entschuldigung, - Sie - darf - etwas
Slide 16 - Question ouverte
Ik heb mijn vakantie thuis doorgebracht.
Ferien - Hause - Ich - meine - verbracht. - zu - habe
Ferien - Hause - Ich - meine - verbracht. - zu - habe
Slide 17 - Question ouverte
Graag gedaan.
Slide 18 - Question ouverte
Ze is gestreept.
Slide 19 - Question ouverte
Ich habe dich ... (abholen)
Slide 20 - Question ouverte
Ich habe ihn ... (besuchen)
Slide 21 - Question ouverte
Ich bin ... (aufstehen)
Slide 22 - Question ouverte
Ich habe das Hotel ... (empfehlen)
Slide 23 - Question ouverte
Unsere Englischlehrerin hat alles ... (organisieren)
Slide 24 - Question ouverte
Wie hast du das ... (machen)
Slide 25 - Question ouverte
Wann bist du nach Hause ... (kommen)
Slide 26 - Question ouverte
ik had
Slide 27 - Question ouverte
jij had
Slide 28 - Question ouverte
hij/zij/het had
Slide 29 - Question ouverte
wij hadden
Slide 30 - Question ouverte
jullie hadden
Slide 31 - Question ouverte
zij hadden / u had
Slide 32 - Question ouverte
ik was
Slide 33 - Question ouverte
jij was
Slide 34 - Question ouverte
hij/zij/het was
Slide 35 - Question ouverte
wij waren
Slide 36 - Question ouverte
jullie waren
Slide 37 - Question ouverte
zij waren / u was
Slide 38 - Question ouverte
ik werd
Slide 39 - Question ouverte
jij werd
Slide 40 - Question ouverte
hij/zij/het werd
Slide 41 - Question ouverte
wij werden
Slide 42 - Question ouverte
jullie werden
Slide 43 - Question ouverte
zij werden / u werd
