Quiz hoofdstuk 5

Computersystemen hebben bij banken en verzekeringsmaatschappijen het werk van veel administratief personeel overbodig gemaakt
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Computersystemen hebben bij banken en verzekeringsmaatschappijen het werk van veel administratief personeel overbodig gemaakt
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 1 - Quiz

Wat is een economische conjunctuur?
A
Schommelingen van de economie die bepalen of het goed/slecht gaat
B
Alles dat met de economie te maken heeft
C
Hoeveelheid werkloosheid er in een land is

Slide 2 - Quiz

Als een eenmanszaak failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken

Slide 3 - Quiz

Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.

Slide 4 - Quiz

Wanneer ben je 'officieel' werkloos?
A
Als je tussen de 15 en de pensioenleeftijd bent en geen werk hebt
B
Als je geen werk hebt
C
Als je tussen de 15 en de pensioenleeftijd bent en geen werk hebt en actief op zoek bent naar werk

Slide 5 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"De ijswinkel in de winter"
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 6 - Quiz

Bij welk soort werkloosheid hoort werkloosheid dóór de coronacrisis?
A
conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 7 - Quiz

Arnold is onderwijsassistent op een basisschool. Is er sprake van de formele of informele sector?
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 8 - Quiz

Nog niet zo lang geleden was China een lagelonenland. Om die reden vestigden ook Nederlandse bedrijven zich in dat land. De werkloosheid nam daardoor in Nederland toe.

A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 9 - Quiz

Bereken de arbeidsparticipatie: In totaal zijn er 12.500 mensen tussen de leeftijd van 15 en de pensioenleeftijd. Hiervan horen 8.000 mensen bij de beroepsbevolking.

A
156,25%
B
33%
C
80%
D
64%

Slide 10 - Quiz

Dit werk doe je als oproepkracht of uitzendkracht.
A
Parttime baan
B
Vaste baan
C
Fulltime baan
D
Flexibele baan

Slide 11 - Quiz

Nettoloon = brutoloon - (....+....)
A
Verzekeringen en pensioen
B
Sociale premies en verzekeringen
C
Sociale premies en belasting
D
Toeslag en belasting

Slide 12 - Quiz

Een voordeel van een Vof is...
A
... dat je niet verantwoordelijk bent met je privévermogen
B
... dat het bedrijf doorgaat als één van de eigenaren ziek is
C
... dat je meestal minder vermogen kunt inbrengen dan bij een eenmanszaak
D
... dat je als enige de leiding hebt over het bedrijf

Slide 13 - Quiz

Hoeveel uur is een voltijd baan?
A
36 uur
B
40 uur
C
42 uur
D
36 uur of meer

Slide 14 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Brutoloon is meer dan nettoloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de twee belangrijkste taken van het UWV?
A
- helpt werklozen bij het zoeken naar een nieuwe baan - en beoordeelt of je je schulden kunt aflossen zonder baan
B
- helpt werklozen bij het zoeken naar een nieuwe baan - en beoordeelt of iemand recht heeft op een WW-uitkering.
C
- helpt werkgevers om personeel te vinden - en beoordeelt of iemand recht heeft op een WW-uitkering
D
- helpt werkgevers om personeel te vinden - en helpt werklozen bij het zoeken naar een nieuwe baan

Slide 16 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Jaap komt net van school"
A
frictie werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 17 - Quiz

Welke sector zie je op deze foto?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 18 - Quiz

Arbeidsverdeling zorgt voor:
A
Iedereen doet binnen zijn werk waar hij/zij goed in is.
B
Werk wordt verdeeld, zodat het makkelijker wordt.
C
Werk wordt verdeeld over verschillende landen.
D
Iedere maand verander je van werkzaamheden.

Slide 19 - Quiz


Door welke oorzaken wordt de beroepsbevolking kleiner?
A
Het aantal mensen dat met pensioen zal gaan, zal de komende jaren stijgen.
B
Door een economische crisis daalt de werkgelegenheid in het hele land.
C
Jongeren beginnen steeds later aan hun eerste baan.
D
De vraag naar arbeid loopt de laatste jaren steeds verder terug. De vraag naar arbeid loopt de laatste jaren steeds verder terug. De vraag naar arbeid neemt de afgelopen jaren toe.

Slide 20 - Quiz

Welke 2 wetten beschermen de werknemers?
A
UWV en Arbowet
B
Arbowet en wettelijke gelijkheid
C
Arbowet en Arbeidstijdenwet
D
Arbeidstijdenwet en UWV

Slide 21 - Quiz

Wat voor een belasting betaald een VOF en eenmanszaak
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
D
Geen belasting

Slide 22 - Quiz

De afspraken binnen een cao worden gemaakt door organisaties van werkgevers en ...
A
bedrijfstakken
B
vakbonden
C
werknemers
D
arbeidsvoorwaarden

Slide 23 - Quiz

Het verschil tussen een NV en een BV is
A
dat de eigenaar bij een nv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
B
dat de aandelen bij een bv voor iedereen te koop zijn en bij een nv niet
C
dat de aandelen bij een nv voor iedereen te koop zijn en bij een bv niet
D
dat de eigenaar bij een bv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden

Slide 24 - Quiz

wat is werkgelegenheid?
A
Het aantal arbeidsplaatsen/ banen die er binnen een land zijn
B
Alle mensen die nog op zoek zijn naar een baan
C
het aantal mensen die niet kunnen werken
D
Alle mensen tussen de 15 en 67 jaar oud die willen en kunnen werken.

Slide 25 - Quiz