Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3 Klimaat
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Hoofdstuk 3.1 'Klimaten wereldwijd'
Pak je boek en blader eens door hoofdstuk 3
Slide 5 - Diapositive
Deze les, leerdoelen:
Je weet welke klimaten op aarde voorkomen.
Je begrijpt welke invloed breedteligging heeft op klimaten.
Je kunt uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.
Slide 6 - Diapositive
Wat is het verschil tussen weer en klimaat, 2 antwoorden goed.
A
Weer: Toestand lucht op een bepaald moment en bepaalde plaats
B
Klimaat: toestand lucht op een bepaald moment
C
Weer: lange periode van neerslag
D
Klimaat: Het langjarige gedrag van het weer over een periode van 30
Slide 7 - Quiz
Het weer is wat je nu buiten ziet. Dit kan verschillen met bijvoorbeeld het zuiden van het land.
Slide 8 - Diapositive
Bij klimaat kan je bijv. denken aan seizoenen, gemiddelde temperatuur en neerslag. Het klimaat van Italië is anders dan die van Nederland.
Slide 9 - Diapositive
Geografische breedte: De afstand van een plaats tot de evenaar, gemeten in graden.
Slide 10 - Diapositive
Klimaten tussen lage en gematigde breedte
1. Rond de evenaar: Tropisch regenwoud.
2. Ten noorden en zuiden van het tropisch regenwoud komt een savanne klimaat voor.
3. Nog verder van de evenaar krijg je het steppe klimaat
4. Hierna volgt woestijn.
Slide 11 - Diapositive
Kenmerken tropisch regenwoud
Slide 12 - Carte mentale
In de savanne valt ongeveer 6 maanden per jaar neerslag. De rest van het jaar is het droog en warm. Doordat er in het gebied neerslag valt komen er bomen en planten voor.
Slide 13 - Diapositive
Komt na de savanne eerst de steppe of eerst de woestijn?
A
Eerst steppen en dan woestijn
B
Eerst woestijn en dan steppe
C
Komt alleen woestijn voor
D
Komt alleen maar steppe voor
Slide 14 - Quiz
Als je nog verder van de evenaar afgaat komt na het savanneklimaat het steppeklimaat voor.
Bijna geen neerslag, bijna geen bomen.
Slide 15 - Diapositive
Woestijn is nog droger dus daar groeit echt niets meer.
Zegt niets over neerslag. Zegt iets over de hoeveelheid neerslag.
Slide 16 - Diapositive
Ook woestijn?
Slide 17 - Diapositive
Klimaten gematigde breedte
Op deze breedtegraad komen seizoenen voor.
1. Landklimaat: warme zomers, koude winters met sneeuw
2. Gematigd zeeklimaat: Koele zomers en zachte winters
Slide 18 - Diapositive
Wat voor een klimaat komt er in midden Rusland voor?
A
Landklimaat
B
tropisch regenwoud
C
Gematigd zeeklimaat
D
savanne
Slide 19 - Quiz
Hoge breedte, rond de polen
Toendra klimaat: dichter bij de pool, geen bomen, alleen wat mos. Gebied groot deel van het jaar bevroren.
Slide 20 - Diapositive
Poolklimaat
Sneeuw en ijs bedekken de bodem, temperatuur het hele jaar door onder 0, groeien hierdoor geen planten.
Slide 21 - Diapositive
Hoe zou het nou kunnen komen dat het op hoge breedte kouder is dan op lage breedte?
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Vidéo
Huiswerk
Maken opdrachten: 1, 2, 3,4
Slide 24 - Diapositive
Leerdoelen behaald?
- Benoem 3 klimaten die op aarde voorkomen
- Wat gebeurt er met de temperatuur naarmate je op hogere breedte komt?
- Hoe kan het dat de begroeiing per klimaat verschilt?