El tiempo y las estaciones MBT

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es...

martes 7 de junio

Hace 17 grados

Hace sol

Hoy no llueve

Estamos en primavera

¿Qué hacemos hoy?

• El tiempo

¿Qué tiempo hace?

Om aan te geven wat voor

weer het is, gebruik je vaak

 het werkwoord HACER;

hace 19 grados -> 

el tiempo - het weer

¿Qué tiempo hace?	Wat voor weer is het?
hace frío	het is koud
hace calor	het is warm
hace sol	het is zonnig
hace viento	het is winderig
hace buen tiempo	het is goed weer
hace mal tiempo	het is slecht weer

Het is koud

1. Es frío
2. Está frío
3. Hace frío

Het regent

1. llueve
2. hace lluvia
3. es lluvia

Het is zonnig

1. Está sol
2. Ess sol
3. Hace sol

¿Qué tiempo hace?

1. Llueve
2. Hace frío
3. Hace sol
4. Hace viento

Wat is de juiste volgorde van de seizoenen?

1. verano - otoño - primavera - invierno
2. primavera - verano - otoño - invierno
3. invierno - verano - primavera - otoño
4. otoño - verano - invierno -primavera

00:58

Wat zeggen ze over 'el verano'?

1. het is warm
2. het is droog
3. het regent weinig

01:10

Wat zegt hij over 'el otoño'?

1. het regent veel
2. het waait veel
3. het is koud

01:21

Hoe ze je: het is heel koud?

1. Es muy frío
2. Hace mucho frío
3. Está mucho frío

01:36

Wat betekent:
las hojas cambian de color

1. de kleuren zijn heel mooi
2. de bladeren veranderen van kleur
3. in de herfst is het nat
4. de kleuren zijn somber

Presenteer je eigen weerbericht!

Maak jouw weerbericht (in groepjes van 3) en presenteer het

Je kiest zelf de locatie en het weer.

Kijk voor meer info op:

https://www.espaans.nl/blog/el-tiempo-het-weer/ 

Wat vertel je?

- het weer van vandaag (temperatuur, wind/zon/regen, etc)

- het weer van morgen

- het weer van aankomend weekend

- temperatuur, warm of koud, zon, regen, mist, wind, etc.

- Kijk evt. naar je boek pagina 90

www.espaans.nl