Les 3: intracutaan injecteren

Intracutaan injecteren
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MthMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Intracutaan injecteren

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
  • 10 minuten start
  • 40 minuten theorie
  • 30 minuten oefenen
  • 10 minuten afsluiting


Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al?

Slide 3 - Carte mentale

Lesdoelen
Na deze les kunnen studenten:
1. De indicaties en contra-indicaties van een intracutane injectie benoemen.
2. De anatomie en fysiologie van de huid in relatie tot de injectietechniek uitleggen.
3. De benodigde materialen en stappen voor het veilig uitvoeren van een intracutane injectie benoemen.
4. De intracutane injectie correct en steriel uitvoeren volgens protocol.
5. Complicaties en nazorg herkennen en toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Korte uitleg IC injectie
Een intracutane (ook wel intradermale) injectie wordt toegediend in de lederhuid (dermis). Deze injecties worden vaak gebruikt voor:
• Allergietesten.
• Mantouxtest (tuberculose-screening).
• Toediening van vaccins bij specifieke indicaties.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Contra indicaties
  •  Infectie of wond op de injectieplaats.
  • Allergie voor het toe te dienen middel.
  • Slechte huiddoorbloeding of huidaandoeningen.

Slide 9 - Diapositive

Complicaties
  1. Infectie – Door onvoldoende desinfectie van de huid of het gebruik van niet-steriele materialen kan een lokale infectie ontstaan.
  2. Hematomen – Onjuist plaatsen van de naald of te hoge injectiedruk kan leiden tot beschadiging van kleine bloedvaatjes.
  3. Allergische reactie – Patiënten kunnen een allergische reactie vertonen op de geïnjecteerde stof, wat kan leiden tot roodheid, zwelling of jeuk.
  4. Onvoldoende opname – Wanneer de injectie niet correct intracutaan wordt toegediend, kan de stof niet effectief worden opgenomen.

Slide 10 - Diapositive

Meest voorkomende fouten
  1. Te diepe injectie 
  2. Verkeerde injectiehoek 
  3. Onvoldoende huidspanning
  4. Te snelle injectie 
  5. Onjuiste locatie 
  6. Niet zichtbaar vormen van een huidblaasje 
  7. Te veel druk bij het injecteren 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Praktijk oefenen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voorbereiding 
  1. Controleer het recept en de medicatie op naam, dosering, houdbaarheid.
  2. Verzamel de benodigde materialen en controleer de steriele verpakking.
  3. Was en desinfecteer de handen en trek handschoenen aan.
  4. Leg de patiënt de procedure uit en verkrijg toestemming.
  5. Kies de juiste injectieplaats (meestal de binnenzijde van de onderarm).

Slide 18 - Diapositive

Uitvoeren IC injectie (1)
  1. Desinfecteer de huid met een alcoholhoudend gaasje en laat drogen.
  2. Houd de huid strak met je niet-dominante hand.
  3. Plaats de naald in een hoek van 10-15 graden ten opzichte van de huid.
  4. Breng de naald langzaam in de lederhuid zonder diep door te dringen.

Slide 19 - Diapositive

Uitvoeren IC injectie (2)
5. Spuit de vloeistof langzaam in totdat er een kleine, bleke zwelling (blaasje of wheal) ontstaat.
6. Trek de naald voorzichtig terug zonder te wrijven over de injectieplaats.
7. Controleer of de patiënt geen allergische reactie vertoont.
8. Noteer de injectieplaats en eventuele observaties in het patiëntendossier.

Slide 20 - Diapositive

Nazorg
  • Controleer de patiënt op bijwerkingen zoals roodheid of allergische reacties.
  • Geef voorlichting over mogelijke reacties en wat te doen bij klachten.
  • Adviseer de patiënt om de plek niet te krabben.

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen controleren 
De studenten kunnen:
1. De indicaties en contra-indicaties van een intracutane injectie benoemen.
2. De anatomie en fysiologie van de huid in relatie tot de injectietechniek uitleggen.
3. De benodigde materialen en stappen voor het veilig uitvoeren van een intracutane injectie benoemen.
4. De intracutane injectie correct en steriel uitvoeren volgens protocol.
5. Complicaties en nazorg herkennen en toepassen.

Slide 22 - Diapositive