Les 11 mei 2021
1 / 21
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
"uitzwaaien"
"Het is belangrijk om te weten of alles wat je leest ook echt waar is."
--> Naar welke twee dingen kijk je om te bepalen of een tekst betrouwbaar is?
--> Naar welke twee dingen kijk je om te bepalen of een tekst betrouwbaar is?
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een samenstelling?
timer
0:30
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Het laatste woord van een samenstelling is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
'Winterjas' is een voorbeeld van een samenstelling.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Waar? Waarheen? Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Hoe?
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 8 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 9 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 10 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
"Mijn foto's stuur ik digitaal aan mijn zus."
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
De trappen van vergelijking. Er zijn drie trappen, welke drie?
Slide 14 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Na de stellende trap gebruik je het woordje 'dan'.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
"Bij Jumbo verdien je als vakkenvuller net zoveel als/dan bij Albert Heijn."
A
als
B
dan
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
"Lana vindt dat blauwe jasje veel mooier als/dan dat rode."
A
als
B
dan
Slide 17 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
"Tom verdient/verdiend veel geld."
A
verdient
B
verdiend
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
"Er gebeurt/gebeurd een ongeluk."
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 19 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 21 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
