M2 - Les 5 (T3 BS5)

T3 BS5 - Afweer
Leerdoelen
3.5.8 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
3.5.9 Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

T3 BS5 - Afweer
Leerdoelen
3.5.8 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
3.5.9 Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 1 - Diapositive

Lichaamsvreemd
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren, noem je lichaamsvreemde stoffen. Van lichaamsvreemde stoffen kun je ziek worden. Je lichaam probeert vreemde stoffen op drie manieren tegen te houden:

• met de huid
• met de slijmvliezen in de luchtwegen
• met zoutzuur in maagsap

Slide 2 - Diapositive

Infectie
Als het ziekteverwekkers toch lukt om je lichaam binnen te komen, heb je een infectie. Het afweersysteem (of immuunsysteem) wordt dan actief en gaat de ziekteverwekker bestrijden. Ziekteverwekkers zijn meestal bacteriën of virussen. Ook sommige schimmels kunnen een infectie veroorzaken.

Witte bloedcellen horen bij het afweersysteem. Je kunt witte bloedcellen zien als ‘soldaten’. Ze worden eropuit gestuurd om de ziekteverwekkers te vinden en te doden. Sommige witte bloedcellen doen dat door de ziekteverwekker op te nemen en kapot te maken. De witte bloedcel gaat daarbij zelf ook vaak dood.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Aantekeningen
Lichaamsvreemde stoffen  = stoffen die niet in je lichaam thuishoren en waarvan je ziek kunt worden.

Infectie = ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen.

Afweersysteem (immuunsysteem) = bestrijdt ziekteverwekkers.



Slide 5 - Diapositive

Antistoffen
Er zijn ook witte bloedcellen die antistoffen maken tegen de ziekteverwekkers. De antistoffen plakken vast aan de ziekteverwekker. Daardoor wordt de ziekteverwekker onschadelijk. Hij kan je dan niet meer ziek maken.

Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Immuniteit
Als je een infectie hebt, duurt het een tijdje tot de witte bloedcellen voldoende antistof hebben gemaakt. Daardoor word je bij een infectie vaak eerst ziek. Als er voldoende antistof is gemaakt, word je weer beter.

Als je lichaam een antistof heeft gemaakt, blijft deze antistof nog een tijdje aanwezig in het bloed. Bovendien ‘onthouden’ de witte bloedcellen hoe ze deze antistof moeten maken. Komt dezelfde ziekteverwekker later nog een keer in je lichaam, dan kunnen de witte bloedcellen meteen de juiste antistof maken. Je wordt dan niet ziek: je bent immuun geworden voor deze ziekte.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Allergieën
Bij sommige mensen reageert het afweersysteem niet alleen op ziekteverwekkers, maar ook op andere lichaamsvreemde stoffen. Bijvoorbeeld op stof, stuifmeel of pinda’s. Deze mensen hebben een allergie. Bij een allergie ben je overgevoelig voor bepaalde stoffen.
Als je deze stoffen inademt, inslikt of aanraakt, krijg je een allergische reactie. Je afweersysteem reageert dan op de stof. Daardoor krijg je bijvoorbeeld een rode plek, huiduitslag, een branderig gevoel, jeuk of ontstekingen.

Slide 10 - Diapositive

Aantekeningen
Antistoffen = stoffen die ziekteverwekkers onschadelijk maken.

Immuun = niet ziek worden, omdat witte bloedcellen meteen een antistof kunnen maken.

Allergie = overgevoeligheid voor bepaalde stoffen.
Allergische reactie = reactie van het afweersysteem op de stof waar je overgevoelig voor bent

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
  • Lees 3.5
  • Aantekeningen maken, samenvattende tekst schrijven, begrippenlijst   maken
  • Maak de opdrachten + de test jezelf van 3.5

Let even op! Volgende week vrijdag hebben we de toets. Niet iedereen heeft alle basisstoffen afgemaakt. Check dit zelf even en als je het niet weet, kom het dan even vragen. Volgende week maandag moet alles af zijn, anders maken we afspraken om na te komen. 

Nakomen = 1 uur per gemiste basisstof 
In dit uur krijg je strafwerk en dus geen tijd om je huiswerk alsnog te maken. 

Slide 12 - Diapositive