bezittelijk voornaamwoorden

Bezittelijk voornaamwoord
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je weet hoe je kunt aangeven dat iets bezit/ eigendom van iemand is.
Je schrijft de bezittelijk voornaamwoorden correct.


Slide 2 - Diapositive

welke bezittelijk
voornaamwoorden ken je?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe kun je zeggen dat iets van iemand is? (bezit)
Dat kun je op verschillende manieren doen: 
Ik heb een boek.
 Het is mijn boek.
 Het boek is van mij.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
mijn tas
jouw tas
haar tas
jullie tas
onze tas
hun tas

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is!


Slide 6 - Diapositive

Wat past bij elkaar?
zijn jas
hun boek
haar tas
ons huis
jullie ouders
jouw broertje
wij
Ahmed
jullie
Maria
Saskia en Meryem
jij

Slide 7 - Question de remorquage

De jongen is het huiswerk vergeten.
Hij is ........... huiswerk vergeten
A
het
B
hun
C
haar
D
zijn

Slide 8 - Quiz

De leerlingen pakken de boeken.
Zij pakken ........ boeken
A
hen
B
hun
C
zijn
D
de

Slide 9 - Quiz

Vanmorgen heeft Dave ........
broer naar Schiphol gebracht.
A
ze
B
haar
C
hem
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Elke avond werken onze koks weer ijverig aan ........
gerechten.
A
haar
B
hun
C
hen
D
ze

Slide 11 - Quiz

jou of jouw?
Het is ...... boek dat daar op tafel ligt.
A
jouw
B
jou

Slide 12 - Quiz

u of uw?
Op ... vragen kunnen we geen antwoord geven
A
u
B
uw

Slide 13 - Quiz

uw of u?

Wij brengen de pakjes naar .......
A
u
B
uw

Slide 14 - Quiz

me of mijn?

Ik ben .......... telefoon vergeten
A
me
B
mijn

Slide 15 - Quiz

mij of mijn?
Geef dat grote cadeau maar aan ....
A
mij
B
mijn

Slide 16 - Quiz

ons of onze?

..... school
A
ons
B
onze

Slide 17 - Quiz

ons of onze?

.... examen begint om 14.00 uur
A
ons
B
onze

Slide 18 - Quiz

Wat moet op de stippels?

Dat zegt ...... moeder ook altijd.
A
me
B
mij
C
mijn
D
mijne

Slide 19 - Quiz

Hoe goed gaat het met de bezittelijk voornaamwoorden? Cijfer tussen 1 en 10...
110

Slide 20 - Sondage