Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
VP Rekenen
Slide 1 - Diapositive
Een zakje van 200 ml infuusvloeistof moet in 75 minuten inlopen. (1 ml = 16 druppels) Wat is de druppelsnelheid per minuut?
timer
2:30
Slide 2 - Question ouverte
Een patiënt krijgt 1,5 liter sondevoeding per 10 uur. (1 ml = 18 druppels) Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
timer
2:30
Slide 3 - Question ouverte
Dhr A heeft een infuus dat loopt 1 uur en 30 minuten lang inloopt met een snelheid van 2 milliliter per minuut. (1 ml = 18 druppels) Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1,5 uur?
timer
2:30
Slide 4 - Question ouverte
Een patiënt krijgt sondevoeding via een voedingspomp. Afgesproken is De patiënt krijgt 1,5 liter. Dit moet in 12 uur tijd inlopen. Op hoeveel ml / uur stel je de pomp in?
(Afronden op hele ml)
timer
2:30
Slide 5 - Question ouverte
Mevrouw X krijgt heparine, 1600 IE per uur via een spuitenpomp. Er zit 32 000 IE heparine opgelost in een spuit van 48 ml. Op welke stand moet de pomp staan?
timer
2:30
Slide 6 - Question ouverte
Mevrouw D krijg medicatie via een spuitenpomp. In 4 uur tijd loopt er zo 50 ml in. Op welke stand moet de pomp staan?
timer
2:30
Slide 7 - Question ouverte
Je hebt een suikeroplossing staan van 13%. Hoeveel milligram suiker is er opgelost in 12 ml?
timer
2:30
Slide 8 - Question ouverte
Je hebt 200 ml water met daarin opgelost 500 mg antibioticum. Wat is het percentage van deze oplossing?
timer
2:30
Slide 9 - Question ouverte
Je gaat 150 ml zoutoplossing maken, het moet een 4%-oplossing zijn. Hoeveel gram zout heb je nodig?
timer
2:30
Slide 10 - Question ouverte
Je wil 135 ml van een 3%-oplossing maken. In de voorraad staat een 12%-oplossing. • Hoeveel ml gebruik je van de voorraad? • Met hoeveel ml water vul je dat aan?