VP rekenen 4G
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Een zakje van 500 ml infuusvloeistof moet in 50 minuten inlopen.
(1 ml = 18 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
(1 ml = 18 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
timer
2:00
Slide 2 - Question ouverte
Een patiënt krijgt 300 ml sondevoeding in 1.5 uur.
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
timer
2:00
Slide 3 - Question ouverte
Een patiënt krijgt medicatie via een spuitenpomp. Deze loopt 60 ml in 6 uur tijd.
Op welke stand moet de pomp staan?
Op welke stand moet de pomp staan?
timer
2:00
Slide 4 - Question ouverte
Mevrouw X krijgt 500 ml antibiotica over het infuus. De pomp staat op stand 150. Na hoeveel tijd is het zakje ingelopen? (uren en min)
timer
2:00
Slide 5 - Question ouverte
Mevrouw D krijg medicatie via een spuitenpomp. Er zit 50 ml in de spuit en het staat op stand 12.5
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
timer
2:00
Slide 6 - Question ouverte
Je gaat 500 ml zoutoplossing maken, het moet een 3%- oplossing zijn.
Hoeveel gram zout heb je nodig?
Hoeveel gram zout heb je nodig?
timer
2:00
Slide 7 - Question ouverte
Je hebt een suikeroplossing staan van 8%.
Hoeveel milligram suiker is er opgelost in 7ml?
Hoeveel milligram suiker is er opgelost in 7ml?
timer
2:00
Slide 8 - Question ouverte
Je hebt 500 ml water met daarin opgelost 1500 mg antibioticum.
Wat is het percentage van deze oplossing?
Wat is het percentage van deze oplossing?
timer
2:00
Slide 9 - Question ouverte
Je moet 30 ml waterperoxide 0.5% maken. Op voorraad is een fles waterperoxide van 2%
- Wat id de VDF?
- Wat is de beginoplossing?
- Wat id de VDF?
- Wat is de beginoplossing?
timer
2:00
