Hst 25 Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Herhalen wat je over werkwoordspelling hebt geleerd: 

tegenwoordige, verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden

Dan Kahoot 
Als laatste huiswerk
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Herhalen wat je over werkwoordspelling hebt geleerd: 

tegenwoordige, verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden

Dan Kahoot 
Als laatste huiswerk

Slide 1 - Diapositive

werkwoordspelling
Om werkwoord in een zin goed te spellen
stel je paar vragen:
1. welke tijd staat de zin?
tt/vt
2. is het sterk/zwak of onregelmatig werkwoord? 

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden
Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Ezelsbruggetje
een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Blijft dus hetzelfde maar krijgt wel -te of -de

een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen. 

Slide 4 - Diapositive

Is het werkwoord de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
ik                   - (niets)
een ander (u/jij/hij/zij)   +t
meer            +en
ik                   te / de
een ander   te  / de
meer            ten / den

Slide 5 - Diapositive

Let op:
Bij een vraag + je (wel een ander) dan toch geen -t
Loop je naar huis?
Verkleed je je snel? 
Wil je mee? 
Kom je? 
Stort je in? 
Smurf je dat? 



Slide 6 - Diapositive

't Sexy Fokschaap
ook wel 't x kofschip
eindigt de ik-vorm (stam) op een letter uit het 't x kofschip
dan -te 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Huiswerk woensdag 

Maken vraag 1, 2 en 4 blz. 54/55 van hoofdstuk 25 
Let op: in de middag heb je Numo taken ook af. 

Slide 9 - Diapositive

Je broertje (kruipen t.t.) door de box.

Slide 10 - Question ouverte

Het (vriezen t.t.) tien graden.

Slide 11 - Question ouverte

(Hoeden t.t.) de herder zijn schapen?

Slide 12 - Question ouverte

Fabrikanten (besteden t.t) veel geld aan reclame.

Slide 13 - Question ouverte

Van wie (houden v.t.) je grootmoeder het meest?

Slide 14 - Question ouverte

Waarom (haten v.t.) die man zijn buurman?

Slide 15 - Question ouverte

Heel vaak (mislukken v.t.) de oogst in veel landen door langdurige droogte.
A
mislukte
B
misluktte
C
mislukt
D
mislukten

Slide 16 - Quiz

Kahoot 

Slide 17 - Diapositive