H1 onvoltooid deelwoord oefenen pv tt, vt en voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Is het de persoonsvorm?

tegenwoordige tijd

verleden tijd

ik vorm opschrijven

Je vraagt wie?

verandert het werkwoord?

ik vorm opschrijven

Je vraagt wie?

ik                   -

een ander   t

meer            en

ik                   te de

een ander   te   de

meer            ten  den

Je broertje (kruipen t.t.) door de box.

Van wie (houden v.t.) je grootmoeder het meest?

Het (vriezen t.t.) tien graden.

(Hoeden t.t.) de herder zijn schapen?

Waarom (haten v.t.) die man zijn buurman?

Mees heeft dat altijd al willen hebben.

Wat wil jij later worden?

Zullen we naar huis lopen
Hoe noem je zullen en lopen?
pv-voltooid deelwoord-infinitief

Zullen we naar huis lopen
Hoe noem je zullen en lopen?
pv-voltooid deelwoord-infinitief

Frans behoort niet tot de (verplichten) vakken op school.

Die (aanbranden) doperwten zijn niet meer te eten.

De (neerstorten) bergbeklimmer werd pas na 2 weken gevonden.

De (braden) gehaktbal is erg lekker.

De (barsten) ruit was erg groot

Maak van Kern les 25 ( bladzijde 115)

vraag 1, 2 en 3

Begrijp jij hoe je de werkwoordtijden moet spellen?

tt

i vt

voltooid deelwoord

bijvoeglijk

infinitief