BRUGKLAS - 4.4 De opkomst van het christendom

Hoofdstuk 4 De Romeinen
Dit hoofdstuk ging over de opkomst en ondergang van het Romeinse rijk.

4.1 Van stad tot wereldrijk
4.2 De Romeinse samenleving
4.3 De cultuur van het rijk
4.4 De opkomst van het christendom

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 De Romeinen
Dit hoofdstuk ging over de opkomst en ondergang van het Romeinse rijk.

4.1 Van stad tot wereldrijk
4.2 De Romeinse samenleving
4.3 De cultuur van het rijk
4.4 De opkomst van het christendom

Slide 1 - Diapositive

Het christendom

Slide 2 - Carte mentale

4.4 De opkomst van het christendom
In deze paragraaf leer je:
  • hoe joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen.
  • hoe het christendom ontstond.
  • hoe het christendom werd verspreid en bestreden.
  • hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.

Kenmerkend aspect: het christendom in het Romeinse rijk, van verboden tot enig toegestane godsdienst

Slide 3 - Diapositive


Heeft Jezus echt bestaan?


  • Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen directe (geschreven) bronnen zijn. 
  • Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon. 
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

 De Bijbel: Het Boek van Lukas
(LEES VOOR OF LUISTER MEE)

In de Bijbel wordt verteld hoe Jezus na de kruisiging in een grafkamer werd begraven. Drie dagen later zou hij zijn opgestaan uit de dood. 
Een van Jezus trouwe volgelingen (Lukas, ongeveer 100 n.C.)  vertelt daarover het volgende:

Slide 6 - Diapositive

Lukas 23: 33-38 


Jezus aan het kruis 
Ze kwamen bij de plek die 'Schedelplaats' werd genoemd. Daar kruisigden ze Jezus. Ook de twee misdadigers werden gekruisigd. De één links en de ander rechts van Hem. Jezus zei: "Vader, vergeef het hun. Want ze weten niet wat ze doen!" En de soldaten dobbelden erom hoe ze zijn kleren zouden verdelen.

Slide 7 - Diapositive

De mensen stonden toe te kijken. Ook de leiders stonden daar. Ze maakten Jezus belachelijk en zeiden: "Andere mensen heeft Hij gered. Laat Hij dan nu Zichzelf redden, als Hij de Messias van God is, de Man die door God is uitgekozen!" 

Slide 8 - Diapositive

 Ook de soldaten kwamen Hem belachelijk maken. Ze brachten Hem zure wijn en zeiden: "Als Jij de koning van de Joden bent, red Jezelf dan!" Boven zijn hoofd hing een bord waarop stond: 'Dit is de koning van de Joden.' Het stond er in het Grieks, het Romeins en het Hebreeuws.

Slide 9 - Diapositive

Lukas 24: 1-9 
Het lege graf
En op de eerste dag van de week gingen ze al vroeg in de morgen naar het graf. Ze namen de zalf-olie mee die ze hadden klaargemaakt. Er gingen nog een paar vrouwen mee. Toen ze bij het graf kwamen, zagen ze dat de steen die voor het graf had gelegen, was weggerold. Toen ze het graf in gingen, zagen ze dat het lichaam van de Heer Jezus er niet in lag. 

Slide 10 - Diapositive

Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Op dat moment stonden er opeens twee mannen in stralend witte kleren bij hen. Ze schrokken hevig en durfden niet te kijken. 
Toen zeiden de mannen tegen hen: "Waarom zoeken jullie Hem bij de doden? Hij leeft! Hij is hier niet. Hij is uit de dood opgestaan. Denk aan wat Hij tegen jullie heeft gezegd toen Hij nog in Galilea was. 

Slide 11 - Diapositive

 Toen heeft Hij gezegd dat de Mensenzoon door slechte mensen gevangen genomen en gekruisigd zou worden. Maar ook dat Hij op de derde dag weer uit de dood zou opstaan."
Toen herinnerden ze zich die woorden weer. Ze gingen weg  van het graf en vertelden alles wat er was gebeurd aan de elf leerlingen en aan alle anderen.

Slide 12 - Diapositive

Joden in Romeinse Rijk 
  • Leefden in provincie Judea, dat door Romeinen rond jaar 1 veroverd wordt

  • Toenemende spanningen tussen Romeinen en Joden: Romeinen geloven in meerdere goden (polytheïsme), Joden maar in één god (monotheïsme), in hun eigen synagogen


Slide 13 - Diapositive

Het begin van het christendom
  • Rond 30 n.C. trok Jezus van Nazareth als joodse prediker door Judea 

  • Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling en kruisigden hem

  • De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven om mensen te verlossen van hun zonden

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Een verboden godsdienst
  • Christelijke predikers reisden door het Romeinse rijk om mensen tot het christendom te bekeren.

  • Omdat christenen weigerden de Romeinse staatsgoden  en de keizer te vereren, verboden keizers vanaf de 3e eeuw het christendom.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Keizer Constantijn gaf de christenen in 313 n.C. godsdienstvrijheid: het recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn.

  • In 380 n.C. werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst. Later werden andere godsdiensten verboden.






Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Jezus werd geboren in Judea.
Hoe heet Judea nu?
A
Libanon
B
Israël
C
Turkije
D
Saoedi Arabië

Slide 22 - Quiz

De volgelingen van Jezus noemden zichzelf
A
Joden
B
Christenen

Slide 23 - Quiz

Hoe wordt een Joods gebedshuis genoemd?
A
moskee
B
tempel
C
kathedraal
D
synagoge

Slide 24 - Quiz

Welke religie is monotheïstisch: christendom, jodendom of allebei?
A
Christendom
B
Jodendom
C
Allebei

Slide 25 - Quiz

Welke godsdienst is ouder?
A
Christendom
B
Jodendom
C
Allebei

Slide 26 - Quiz

Welke keizer vervolgde de christenen?
A
Constantijn
B
Theodosius
C
Nero
D
Augustus

Slide 27 - Quiz

Heeft Jezus echt bestaan?
Ja
Nee
Misschien

Slide 28 - Sondage

En nu?
  • Paus: de hoogste leider van de katholieke kerk

  • Bisschoppen: leiders van een katholieke kerkprovincie

  • Rooms-katholiek: een christelijke katholieke stroming gebaseerd in Rome

  • Heilige: persoon die vereerd wordt om zijn goede christelijke daden


Slide 29 - Diapositive