H2B Lesson 1 Week 6

Welcome H2B
Week 6- Lesson 1
theme words & prefixes/suffixes

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome H2B
Week 6- Lesson 1
theme words & prefixes/suffixes

Slide 1 - Diapositive

Welcome H2B
Wat moet je doen?
  • Workbook + JDW map on the table + laptop
  •  Put your jacket off
  • Bag on the ground 
  • Phone in zakkie

timer
0:40

Slide 2 - Diapositive

Period 3: what can you expect?
2 hours of English instead of 4 per week, but I still want you to work on exercises online at home or at school (magister / NUMO)
During next class, you will receive a planner (studiewijzer)

In totaal: 10/11 lessen tot nieuwe toetsweek 

Slide 3 - Diapositive

Period 3 
- PTO Chapter 5 + writing 
- NUMO voortgang: O - V - G 
You need: werkboek B for this period 
 Period 4:
- PTO Chapter 6 + reading 
- PO speaking 
- NUMO voortgang 

Slide 4 - Diapositive

What do I expect of you? 

What do I expect of you during English class? 
What about phones?

Slide 5 - Diapositive

p. 62 workbook B 
timer
4:00

Slide 6 - Diapositive

p. 62 workbook B 

Slide 7 - Diapositive

close your laptops, open your workbook and grab a pen!

Slide 8 - Diapositive

Let's check! (p. 63)

Slide 9 - Diapositive

Let's check! (p. 64))

Slide 10 - Diapositive

Let's check! (p. 64))

Slide 11 - Diapositive

Let's check! (p. 65)

Slide 12 - Diapositive

Let's check! (p.65)
1: swap workbooks
2: A) check your classmate's work. Is everything in it as mentioned in the exercise? 
B) Are there any spelling/grammar/punctuation mistakes?

Slide 13 - Diapositive

Grab your JDW map & a pen

Slide 14 - Diapositive

Prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 15 - Diapositive

Suffixes
Suffixes zet je achter een woord.

Slide 16 - Diapositive

Suffixes
-er
voor een persoon of ding die een een actie doet
teach - teacher / dance - dancer

-ment/ -ing
maakt van een werkwoord een zelfst naamwoord
achieve - achievement / draw - drawing

-ness
maakt van een bijwoord of bijv. naamwoord een zelfstandig naamwoord
happy - happiness / weak - weakness 

Slide 17 - Diapositive

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
state....

Slide 18 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
ill....

Slide 19 - Question ouverte


Where is the right prefix used?
A
imregular
B
inregular
C
irregular
D
nonregular

Slide 20 - Quiz


Where is the right prefix used?
A
ircomfortable
B
uncomfortable
C
imconfortable
D
noncomfortable

Slide 21 - Quiz

What comes before "sense"?
A
Non-
B
Un-
C
Ir-
D
Dis-

Slide 22 - Quiz

What comes for "appear"?
A
Un-
B
Dis-
C
Non-
D
Ir-

Slide 23 - Quiz

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 24 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord? (schrijf het hele woord op)
argue.....

Slide 25 - Question ouverte

1. I know what prefixes and suffixes are.
2. I can correctly form and use prefixes and suffixes.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Finish the mission!
For Friday's class: 28ABC + 29BCD (p. 75-76-77) + study stone 13 & 14 + repeat words A & C (p. 96-97)

Make individually in Stepping Stones online: 
exercises  22A + B + 23A + B. I will check this online on Friday  

Slide 27 - Diapositive