5.1 Verbranding

5.1 Verbranding
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.1 Verbranding

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les ...

...weet je wat de drie voorwaarden zijn voor verbranding
...weet je wat een verbrandingsreactie is
...kun je een verbrandingsreactie opstellen en hierbij de producten geven
...weet je wat een reagens is 

Slide 2 - Diapositive

Wat is er nodig voor verbranding?
  • Brandbare stof
  • Voldoende Zuurstof
  • Ontbrandingstemperatuur moet bereikt worden

Slide 3 - Diapositive

Branddriehoek
De drie voorwaarden voor het verlopen van een verbrandingsreactie

Slide 4 - Diapositive

Hoe blus je een brand?
  • Water
  • Schuim
  • Brandstof wegnemen
  • Uitblazen

Slide 5 - Diapositive

Water voor het blussen
Verlaagd temperatuur
Verdrijft zuurstof

Zeer effectief, maar niet
voor alle branden geschikt

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Brandstof wegnemen
Brandgang voor brandpreventie

voor alle vormen van brandbestrijding is het belangrijk om een of meerdere van de drie voorwaarden weg te nemen.

Slide 8 - Diapositive

Explosieve verbranding
Een explosie is een snelle en heftige verbrandingsreactie

Extra voorwaarden voor explosie:
- Fijn verdeelde brandstof en zuurstof (in verhouding)
- Reactie waarbij heel veel warmte vrijkomt, en er gassen worden gevormd

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Reactievergelijking (RV) van verbranding
Altijd zeker 2 beginstoffen bij een verbrandingsreactie:
- Zuurstof - O2
- Brandstof

Temperatuur komt niet in RV
A (..) +        (g) -> A,O (s)

O2

Slide 11 - Diapositive

Oxiden
Een oxide is een verbinding die bestaat uit twee atoomsoorten:
- zuurstof
- element dat is verbrand

Slide 12 - Diapositive

Oxiden

Slide 13 - Diapositive

Wat is een verbinding?
A
Molecuul dat bestaat uit één atoomsoort
B
Molecuul dat bestaat uit verschillende atoomsoorten

Slide 14 - Quiz

Naamgeving zouten

Slide 15 - Diapositive

(On)volledige verbranding
Volledige verbranding: Voldoende zuurstof aanwezig om alle brandstof te verbranden
Onvolledige verbranding: Te weinig zuurstof om alle brandstof te verbranden

Slide 16 - Diapositive

(On)volledige verbranding

Slide 17 - Diapositive

Welke stoffen worden er gevormd bij de volledige verbranding van koolstofmonosulfide (CS)?
A
H2O.....CO2
B
C.....S
C
CO2.....SO2
D
CO.....SO2

Slide 18 - Quiz

Verbranding 
A  +                                       ->  A,O
of 
A, B   +            -> A,O + B,O
O2
O2

Slide 19 - Diapositive

Naamgeving moleculaire stoffen

Slide 20 - Diapositive

Wat is de molecuulformule voor stikstofdioxide
A
N2O
B
NO
C
NO2
D
O2N2

Slide 21 - Quiz

Wat is de naam voor
PCl3
A
fosfortrichloride
B
trifosforchloride

Slide 22 - Quiz

Wat is de formule voor Zwaveltrioxide
Wat is de naam voor
N2O
H2O2

Slide 23 - Question ouverte

Reagentia
Reagens = een stof waarmee je een andere stof aantoont met een zichtbare of meetbare reactie 

Slide 24 - Diapositive

Reagentia
Reagens = gevoelig en/of selectief
gevoeilig: toont slecht weinig andere stoffen aan
selectief: toon een of enkele andere stoffen aan



 

Slide 25 - Diapositive

kijken tot 4.31

Slide 26 - Diapositive

Vraag:
Welke stoffen worden er gevormd bij de volledige verbranding van koolstofmonosulfide (CS)?

Slide 27 - Diapositive

Vraag

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van propaangas C3H8 (g), en  maak deze kloppend. Vergeet de fase aanduiding ook niet (g), (l), (s), (aq)

Slide 28 - Diapositive

Met welk reagens kun je water aantonen
A
joodwater
B
kalkwater
C
wit kopersulfaat

Slide 29 - Quiz

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van propaangas C3H8 (g), en maak deze kloppend. Denk aan de faseaanduidingen (g), (l), (s), (aq)!

Slide 30 - Question ouverte

Antwoord

... C3H8(g) + ... O2(g) --> ... CO2(g) + ... H2O(l)

Slide 31 - Diapositive

Met welk reagens kun je koolstofdioxide aantonen

Slide 32 - Question ouverte

Huiswerk paragraaf 5.1

Slide 33 - Diapositive