Basisstof 4: Spieren

H4 Stevigheid en beweging



4.4 Spieren
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H4 Stevigheid en beweging



4.4 Spieren

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Terugblik 
  • Lesdoelen 
  • uitleg
  • opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 4 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 5 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
Vergroeide beenverbinding
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 7 - Quiz

Aan het einde van de les...
- Kun je de werking van spieren benoemen;
- Kun je voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spieren.

Slide 8 - Diapositive

Spieren 
2 type:
  • Skeletspieren
  • Orgaanspieren (niet bewust)

Slide 9 - Diapositive

Uitleg spierbevestiging en spierbewegingen 

Slide 10 - Diapositive

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren. 

Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid (kippenvel). Ook het hart is een spier.

Veel spieren zorgen voor beweging. 


Slide 11 - Diapositive


Rechts zie je de haren overeind staan En de spier is aangespannen de huid is daardoor hobbeliger

Koud --> bibberen (spieren)
      Gewone huid                    kippenvel

Slide 12 - Diapositive

Spierstelsel (skeletspieren)
Functie 
  • Bewegen 

Verbinding bot en spier
- Door pezen
- Aanhechtingsplaats
- Pezen kunnen niet samen trekken

Slide 13 - Diapositive

Pezen
Functie
  • Verbinding bot en spier
  • Kan niet samentrekken
  • Aanhechtingsplaats

Slide 14 - Diapositive

Spieren
Functie
  • Bot laten bewegen
  • Samentrekken

Spier bij samentrekken
  • Korter
  • Dikker

Slide 15 - Diapositive

Een gescheurde pees?

Slide 16 - Diapositive

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 17 - Diapositive

Antagonist
2 spieren die gezamenlijk een bot in een bepaalde richting kunnen bewegen

  • Biceps, Triceps
  • Voorste bovenbeenspier, hamstrings
  • Buikspieren, onderrugspieren
  • Borst spier, boven rugspieren

Ze werken samen

Slide 18 - Diapositive

Orgaanspieren
Laten onze organen bewegen (niet bewust gaat vanzelf)
  • hartspieren
  • ademhalingspieren
  • Spijsverteringsspieren 
(maag, darm, slokdarm)

Slide 19 - Diapositive

Spieren
Eiwitten = bouwstof

Testosteron = hormoon

Combinatie = makkelijker spieren aanmaak

Slide 20 - Diapositive

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 21 - Quiz

Als spier 2 korter wordt, wordt spier 4...
A
Korter
B
Langer

Slide 22 - Quiz

Bekijk het plaatje, als de spier dik is dan is de spier...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 23 - Quiz

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 24 - Quiz

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Reverse musculus
D
Antiwerker

Slide 25 - Quiz

Wat is er anders aan orgaanspieren ten opzichte van de skeletspieren?
A
bewegen alleen als je eraan denkt.
B
Je kan ze makkelijk aansturen.
C
bewegen zonder dat je je er bewust van ben.

Slide 26 - Quiz