Basisstof 4: Spieren

H4 Stevigheid en beweging



4.4 Spieren
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H4 Stevigheid en beweging



4.4 Spieren

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Terugblik 
  • Lesdoelen 
  • Uitleg
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

PW/PO
PW 1pB  maandag 15-04
BIO PW TH4 + overzicht werkblad TH3

PO 1pB maandag 08-04
BIO PO Leren: overzicht werkblad TH3 + microscoop

Klaar? Plenda in tas + pak je laptop + projectboekje uitdelen

Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 5 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 6 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
Vergroeide beenverbinding
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 8 - Quiz

Aan het einde van de les...
- Kun je de werking van spieren benoemen;
- Kun je voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spieren.

Slide 9 - Diapositive

Welke spieren kan jij bewust aansturen?

Slide 10 - Diapositive

Welke spieren kan jij onbewust aansturen?

Slide 11 - Diapositive

Spieren 
2 type:
  • Skeletspieren
  • Orgaanspieren (niet bewust)

Slide 12 - Diapositive

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren. 

Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid (kippenvel). Ook het hart is een spier.

Veel spieren zorgen voor beweging. 


Slide 13 - Diapositive

Hoe krijg jij kippenvel?

Slide 14 - Diapositive


Rechts zie je de haren overeind staan En de spier is aangespannen de huid is daardoor hobbeliger

Koud --> bibberen (spieren)
      Gewone huid                    kippenvel

Slide 15 - Diapositive

Hoe wordt het bloed in jouw lichaam rondgepompt?


Pas op: filmpje hart!

Slide 16 - Diapositive

Orgaanspieren
Laten onze organen bewegen (niet bewust gaat vanzelf)
  • hartspieren
  • ademhalingspieren
  • Spijsverteringsspieren 
(maag, darm, slokdarm)

Slide 17 - Diapositive

Hoe kan jij lopen?

Slide 18 - Diapositive

Spierstelsel (skeletspieren)
Functie 
  • Bewegen 

Verbinding bot en spier
- Door pezen
- Aanhechtingsplaats
- Pezen kunnen niet samen trekken

Slide 19 - Diapositive

Uitleg spierbevestiging en spierbewegingen 

Slide 20 - Diapositive

Pezen
Functie
  • Verbinding bot en spier
  • Kan niet samentrekken
  • Aanhechtingsplaats

Slide 21 - Diapositive

Spieren
Functie
  • Bot laten bewegen
  • Samentrekken

Spier bij samentrekken
  • Korter
  • Dikker

Slide 22 - Diapositive

Een gescheurde pees?

Slide 23 - Diapositive

Hoe kan jij je arm strekken en buigen?

Slide 24 - Diapositive

Terugblik
Maak opdracht 1 van 4.4

Slide 25 - Diapositive

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 26 - Diapositive

Antagonist
2 spieren die gezamenlijk een bot in een bepaalde richting kunnen bewegen

  • Biceps, Triceps
  • Voorste bovenbeenspier, hamstrings
  • Buikspieren, onderrugspieren
  • Borst spier, boven rugspieren

Ze werken samen

Slide 27 - Diapositive

Typen spierweefsel
 1. Glad spierweefsel (in organen)
 2. Hart spierweefsel
 3. Dwarsgestreept
  spierweefsel (skeletspieren)

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 7 van 4.4

Slide 29 - Diapositive

Spieren
Eiwitten = bouwstof

Testosteron = hormoon

Combinatie = makkelijker spieren aanmaak

Slide 30 - Diapositive

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 31 - Quiz

Als spier 2 korter wordt, wordt spier 4...
A
Korter
B
Langer

Slide 32 - Quiz

Bekijk het plaatje, als de spier dik is dan is de spier...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 33 - Quiz

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 34 - Quiz

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Reverse musculus
D
Antiwerker

Slide 35 - Quiz

Wat is er anders aan orgaanspieren ten opzichte van de skeletspieren?
A
bewegen alleen als je eraan denkt.
B
Je kan ze makkelijk aansturen.
C
bewegen zonder dat je je er bewust van ben.

Slide 36 - Quiz

Aan de slag!
1. Maak opdracht 2 en 6 van 4.4
2. Stilte, individueel

Klaar? Maak opdracht 9 van 4.4

Huiswerkcheck
timer
1:00

Slide 37 - Diapositive