H5 Het strafrecht en H6 Van politie naar officier

Criminaliteit
Les 1: H5 Het stafrecht
Les 2: H6 Van politie naar officier


1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Criminaliteit
Les 1: H5 Het stafrecht
Les 2: H6 Van politie naar officier


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen H5 
  • Je kan de uitgangspunten van het strafrecht, het jeugdstrafrecht en adolescentenstrafrecht  beschrijven
  • Je kan de rechten van de verdachte tijdens het strafproces beschrijven. 
  • Je kent de rechten van een verdachte. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Uitgangspunten van het strafrecht
Het strafrecht omvat alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden. 
De belangrijkste uitgangspunten zijn: 
  • Je kunt alleen gestraft worden voor iets wat volgens de wet strafbaar is = legaliteitsbeginsel
  • Er wordt rekening gehouden met de ernst van het delict
  • De rechter kijkt altijd naar de situatie waarin het delict plaatsvond. Bijvoorbeeld in geval van noodweer of overmacht.

Noodweer = zelfverdediging 
Overmacht = een situatie waarin het onmogelijk is om de regels op te volgen. 

  

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Uitgangspunten van het strafrecht
De belangrijkste uitgangspunten zijn: 
  • De rechter moet rekening houden met de achtergrond en persoonlijke eigenschappen van de dader.  
  • De rechter moet rekening houden met de leeftijd van de verdachte. 

Persoonlijke eigenschappen => iemand kan bijvoorbeeld ontoerekeningsvatbaar zijn en niet verantwoordelijk gehouden voor zijn daden omdat hij/zij niet weet wat hij doet. 

Slide 6 - Diapositive

Adolescentenstrafrecht
De rechter kan op grond van het ontwikkelingsniveau en persoonlijkheid van een verdachte tussen de achttien en drieëntwintig jaar ervoor kiezen om hem te berechten volgens het jeugdstrafrecht.

  • In welk geval zou dit voor kunnen komen? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Rechten van verdachten
  1. Verdacht = redelijk vermoeden
  2. Recht om te weten waar je van verdacht wordt.
  3. Recht op advocaat
  4. Recht om te zwijgen
  5. Beperkte tijd vast houden
  6. Eerlijk proces > onafhankelijke en onpartijdige rechter
  7. Onschuldig tot rechter de straf heeft uitgesproken.
De politie moet dus een goede reden hebben om je aan te houden
vanaf moment van inverzekeringstelling (langer dan 6 uur vastgehouden). Als je de kosten niet kan betalen wordt een advocaat toegewezen
Een verdachte mag maximaal 110 dagen en 6 uur worden vastgehouden voordat de rechtszaak begint
Een verdachte moet wel meewerken aan het vaststellen van de identiteit (legitimatie, vingerafdrukken, DNA)
Wanneer een rechter niet onpartijdig is kan een rechter 'gewraakt' worden. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het proces van Wilders
Soms heeft de media iemand al veroordeeld voordat de rechter het vonnis geveld heeft. Dit noem je 'trial by media'. Eenzijdige berichtgeving zorgt er dan voor dat ook de samenleving een verdachte al schuldig vindt. Goede media spreekt dan ook van verdachte ipv dader.

Slide 11 - Diapositive

Rechten van verdachten
8. Na de uitspraak van de rechter mag je in hoger beroep gaan
9. Misdrijven en overtredingen kunnen verjaren
10. Vrijgesproken = vrij (behalve als er nieuw bewijs aan het licht komt bijvoorbeeld bij moordzaken) 
ernstige delicten zoals moord kunnen niet verjaren

Slide 12 - Diapositive

Een verdachte mag maximaal 110 dagen en 6 uur worden vastgehouden, voordat de rechtszaak plaatsvindt. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat ga je doen? 
H5 Het Strafrecht  

Lezen:  H5 blz. 52 t/m 55  
Maken: H5 opg. 4, 6, 8, 10, 13 en de samenvatting
 
Oefen met eindexamensite.nl onderdeel criminaliteit. 

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen H6.1
Aan het eind van deze les kun je:

- De vijf taken van de politie benoemen en uitleggen
- De zes bevoegdheden van de politie benoemen en uitleggen
- Uitleggen wat een proces-verbaal is en waar het voor gebruikt wordt

K: Uitleggen waarom er grenzen zijn aan de bevoegdheden van de politie

Slide 16 - Diapositive

 Taken van de politie
  • Handhaven van de openbare orde.
  • Hulpverlening.
  • Opsporing van strafbare feiten.
  • Preventie.
  • Dienstverlening.
Preventie
Dit zijn dingen die de politie doet om criminaliteit te voorkomen.

Slide 17 - Diapositive

 Bevoegdheden van de politie
  • Iemand staande houden > je hebt een identificatieplicht
  • Een bekeuring geven.
  • (Preventief) fouilleren.
  • arresteren of aanhouden.
  • Verhoren.
  • Vasthouden.

Bij een strafbaar feit maakt de politie altijd een proces-verbaal op. 
Fouilleren
Dit wil zeggen dat de politie de kleding en het lichaam van de verdachte mag onderzoeken. 
preventief fouilleren
Hierbij mogen agenten je kleding en lichaam doorzoeken zonder dat je van iets strafbaars wordt verdacht. Dit gebeurt vooral op plekken waar gevochten wordt, bij concerten, bij festivals enzovoorts.
proces-verbaal
Dit is een politieverslag over het misdrijf (of overtreding). Hierin staat precies beschreven wat er volgens de politie is gebeurd, wie de slachtoffers zijn, het tijdstip, de plaats en alle andere dingen die relevant kunnen zijn. 

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen 6.2
Aan het eind van deze les kun je:

- De vier taken van de officier van justitie benoemen
- De drie mogelijkheden benoemen die de officier van justitie heeft bij zaken
- Alle drie deze mogelijkheden uitleggen en een voorbeeld geven

Slide 19 - Diapositive

Officier van Justitie
  • Aanklager (namens het Openbaar Ministerie = OM)
  • Leidt het opsporingsonderzoek
  • Beslist of de verdachte naar de rechter gaat
  • Eist in een strafzaak en bepaalde straf 
  • Zorgt dat de straf wordt uitgevoerd

Slide 20 - Diapositive

Wat kan de officier van justitie bepalen? 



  • Seponeren = niet vervolgen
  • Schikken=> boete geven

  • Vervolgen=> rechtszaak => naar de rechter

Slide 21 - Diapositive

Naar de rechter... en dan ?
  • OvJ beslist: verdachte moet naar de rechter.
  • Ovj is openbaar aanklager. De rechter bepaalt de straf.



Slide 22 - Diapositive

Wat is een proces verbaal?
politie schrijft een proces verbaal
Bureau HALT
officier van justitie
taakstraf
seponeren
schikken 
vervolgen 
wist je dat?
Bureau HALT staat voor Het ALTernatief.
Zo kan je wel een taakstraf doen maar krijg je geen strafblad.
wist je dat?
De officier van justitie het hoofd is van de politie. Alle zaken die de politie heeft is de officier verantwoordelijk voor.

Slide 23 - Diapositive

Wat ga je doen? 
Uitleg H5 Het Strafrecht  en H6 Van politie naar officier
Lezen: H5 blz. 52 t/m 55 en H6 blz. 62 t/m 65 

Maken: H5 opg. 4, 6, 8, 10, 13 en/of de samenvatting
Maken: H6 opg. 1,2, 5, 7, 12 , 14  + Examenopgaven blz 72 en 73

Oefen met eindexamensite.nl onderdeel criminaliteit. 
Oefen met Quizlet 
Oefen de stof op de site maatschappijkunde.nl (volgende slide)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Vidéo