Diabetes

diabetes
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnBeroepsopleiding

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

diabetes

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de werking van de alvleesklier?
A
Het geeft eiwitten af voor de spijsvertering
B
Het geeft 1 hormoon af aan het bloed
C
Zorgt ervoor dat de bloedsuikers in balans blijven
D
Het maakt cholesterol aan

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hormoon insuline zorgt ervoor dat de weefsels de glucose opnemen. Hierdoor komt het bloedsuikergehalte weer in balans
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
Glucosegehalte
Insuline
Diabetes
Glucose
Glucagon

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet de metformine tijdens (of na) het eten ingenomen worden?
A
Omdat er dan minder bijwerkingen zijn
B
Omdat een cliënt anders een hyper kan krijgen.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is diabetes?
A
Bij diabetes mellitus is er sprake van te weinig of geen insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
B
Bij diabetes mellitus is er sprake van een te hoge glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft
C
Bij diabetes mellitus is er sprake van een te hoge insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
D
Bij diabetes mellitus is er sprake van te weinig of geen glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan de bloedglucosewaarde binnen de normale grenzen gehouden worden bij diabetespatiënten?
A
Door het toedienen van insuline, zowel in injectie- als tabletvorm.
B
Door aanpassing in het voedingspatroon, met name een vermindering in het eten van koolhydraten (suikers).
C
Beide antwoorden zijn juist.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Boven welke waarde is er geen sprake meer van een gezonde bloedsuikerwaarde (volgens het diabetesfonds)?
A
Nuchter: 3,5 mmol/l, niet nuchter: 6,1 mmol/l.
B
Nuchter: 6,1 mmol/l, niet nuchter: 7,8 mmol/l.
C
Nuchter: 7,8 mmol/l, niet nuchter: 9 mmol/l.
D
Nuchter: 9 mmol/l, niet nuchter: 11 mmol/l.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten en daarna langzame koolhydraten

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?
A
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren
B
Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
C
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes kunnen veel complicaties optreden. Wat is diabetische retinopathie?
A
een diabetische voet: door slechte doorbloeding wordt de genezing van wonden op de voet belemmerd.
B
Een oogaandoening: diabetes beschadigt de haarvaten in het netvlies van de ogen, waardoor bloedinkjes of littekenweefsel ontstaan.
C
Nierschade: wanneer bloedsuikerwaarden structureel te hoog zijn raken de haarvaten in de nieren beschadigd, waardoor de nierfunctie vermindert.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan metformine zorgen voor een hypo, als een diabeet het inneemt zonder erbij te eten?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom mag je niet stuwen bij een vingerprik?
A
Kapot maken hemoglobine
B
Hemoglobine vermengt zich met witte bloedcellen
C
Komt wondvocht bij opening
D
Wond heelt minder goed

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer dien je een glucagon injectie toe?
A
Bij een hyper, wanneer iemand buiten bewustzijn is
B
Bij een hypo, wanneer iemand buiten bewustzijn is
C
Bij een hypo, wanneer iemand niet wil eten of drinken
D
Bij een hyper wanneer iemand niet wil drinken

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hebben van dorst, veel plassen en moeheid is een teken van..?
A
Een hypo
B
Een hyper

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand ziet erg bleek, heeft hoofdpijn, is moe en beeft. Wat is er aan de hand?
A
Hypo
B
Hyper

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan een oorzaak van een hypo zijn?
A
Te weinig of anders eten
B
Verkeerd spuiten
C
Teveel sporten
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waarom bemoeilijkt diabetes de wondgenezing?
A
Diabetes verandert de eiwitstructuren en bloedcirculatie
B
Diabetes veranderd de pijnsensatie en opbouw van de huid
C
Hoge glucosewaarde kan de wondgenezing stagneren.
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan geen oorzaak zijn van een hyper?
A
Te vet eten
B
Te weinig gegeten
C
Verkeerd spuiten
D
Ziekte

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke beweringen zijn juist?
1 Glucose wordt door glucagon omgezet in energie.
2 Glucose wordt door insuline omgezet in glycogeen.
3 Glycogeen wordt door insuline omgezet in glucose.
4 Glycogeen wordt door glucagon omgezet in glucose
A
1 & 2
B
2 & 4
C
2 & 3
D
1 & 4

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Metformine
Alle soorten insuline
Glucagon / glucagen
Werking: Dit medicijn zorgt ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt en dat de lichaamscellen gevoeliger worden voor insuline. Het heeft ook een goede invloed op de bloedvaten.
Bijwerkingen: Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en verlies van eetlust.
Lang gebruik kan vitamine B-12 tekort veroorzaken.
Werking: Door extra insuline wordt de glucose opgenomen en daalt de bloedsuiker.
Bijwerkingen: Hypo, allergische reactie of overgevoeligheid op injectieplaats
Werking: Verhoogt de bloedglucose (wordt gebruikt als noodmiddel bij een hypo)
Bijwerkingen: Misselijkheid en braken

Slide 22 - Question de remorquage

Dit is de meest voorkomende medicatie bij diabetes:

Naast bloedsuikerverlagende medicijnen slikken veel mensen met diabetes ook middelen voor hun bloeddruk en cholesterol, zoals atorvastatine en simvastatine.
Waarom zijn vele of langdurige hyperglycemieën schadelijk voor het lichaam?
A
Ze putten de alvleesklier uit, minder insuline aanmaak
B
Ze slibben de bloedvaten dicht
C
Ze veroorzaken schade aan kleine bloedvaten, bijv in de hersenen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions