21.3. Examenvorbereitung

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3-6

Sei du selbst,

alle anderen 

gibt es schon.

Programm Dienstag 21.3.

Planung

Aufbau Cito Texte

Wortschatz

Examenidioom

Signalwörter

Meist gebrauchte Wörter

Signaalwoorden

->  Geven zin een richting

Aufbau von Cito Texten

1. Introductie Onderwerp

Titel

Afbeelding

Intro

Eerste Vraag

-> Grote Lijn !!!!

Eerste Vraag

Wat is het onderwerp?

Is er nuttige info in de vraag?

Vraag heel goed lezen!!!

Argumenten

Voor - tegen

Tegen -> Grote Lijn -> aber -> tegenargument 

-> trotzdem - >

=> Let op woorden van tegenstelling!!!

Experts

• Niet info over, maar wat zeggen ze
• Let op namen:  schrijver of expert?
• Wat staat tussen " "   <-  daar kijken     

 

daarna  (Konjunktiv?) = Expert gaat verder

Konjunktiv 1  -  Indirekte Rede

	gehen	haben	sein
ich	geh - e	hab- e	sei
du	geh - est	ha b - est	seist
er/sie/es	geh - e	ha b - e	sei
wir	geh - en	hab - en	seien
ihr	geh - et	hab - et	seiet
sie/Sie	geh - en	hab - en	seien

Voorbeelden

-> Helpen met begrijpen!

Kenmerken: namen, plaatsen, getallen, tijden

Signaalwoorden:  etwa/so

In vraag: illustrieren, Konkretisierung,                                         Erläuterung, es zeigt

Voorbeelden

Open vraag met konkret ->  voorbeeld zoeken

Antwoord moet in grote lijn passen!

Signaalwoorden

->  Geven zin een richting

Antwoord vaak bij signaalwoorden.  

-> niet vertalen maar signaalwoorden zoeken!

Texte lesen

1. Titel, plaatje
2. Vraag goed lezen   (nuttige info, soort vraag)
3. Alinea lezen
4. Signaalwoorden (en tekens  :  ?   " ) markeren

Texte lesen

Texte 1 

Selbständig

Examenbündel

Signalwörter

Basisstappenplan ABC vragen

1. Grote lijn  -> Titel, plaatje, intro, eerste vraag

2. Lees de vraag, markeer alinea in tekst

     Is er nuttige info in de vraag?  (inhoud tekst, waar op letten)

3. Lees alinea, streep signaalwoorden en :  aan

4. Pindakaasantwoorden eruit

5. Kloppen alle elementen? Past het in de grote lijn?

Gatenvragen

1. Signaalwoorden      -> kijken naar verband tussen zinnen!

2. Andere woorden     Lesen tot gat + 1 zin daarna

                                              Check signaalwoorden rond gat

                                              moet het woorde positief of negatief zijn?

                                              grote lijn

Beweringenvraag

Kunnen alle goed of fout zijn!

1. Stap    Bewering lesen

2. Stap   Per bewering 1 zoekterm aanstrepen  b.v. Namen, 

                 platsen, cijfers, internationale woorden

3. Stap   Zoekthermen in tekst zoeken

4. Stap   Letten op signaalwoorden, grote lijn

Voorbelden

Helpen tekst te begrijpen!

Kenmerken: Namen, plaatsen, getallen, data

Signaalwoord vaak: etwa, so

In vraag: Kronkretisieren, erläutern, es zeigt

Experts

Niet belangrijk:  opleiding etc.

Wel:   Wat zeggen ze?

Let op aanhalingsteken  "

Eigen woordenboek meenemen!!!

da

da = dort

maar ook

da = omdat                 Da er kein Benzin mehr hat, fährt das Auto                                               nicht.