11.1 Man en vrouw Oefenquiz 2 mavo

Oefenquiz 11.1 Man en vrouw
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenquiz 11.1 Man en vrouw

Slide 1 - Diapositive

Waardoor weet een jongen dat hij vruchtbaar kan zijn?

Slide 2 - Question ouverte


nr. 2
is
A
bijbal
B
zaadbal
C
zaadblaasje
D
balzak

Slide 3 - Quiz


nr. 4
is
A
prostaat
B
zaadbal
C
zaadblaasje
D
bijbal

Slide 4 - Quiz


opslag van zaadcellen is bij nr.
A
1
B
6
C
4
D
2

Slide 5 - Quiz

Sperma bestaat uit....
A
zaadcellen
B
zaadcellen en vocht uit de prostaat
C
zaadcellen en vocht uit de prostaat en de zaadblaasjes
D
zaadcellen en een beetje urine

Slide 6 - Quiz

wat is de juiste volgorde wanneer de zaadcellen uit het lichaam gaan?
A
zaadbal, bijbal zaadleider, penis
B
bijbal,zaadbal, zaadleider,penis
C
zaadleider, zaadbal, bijbal,penis
D
zaadbal, zaadleider, bijbal,penis

Slide 7 - Quiz

Waar in het lichaam van de vrouw komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap?

Slide 8 - Question ouverte

Waardoor weet een meisje dat zij vruchtbaar is geworden?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is nr. 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we nummer 7?
A
eileider
B
urinebuis
C
vagina
D
eierstok

Slide 11 - Quiz

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina

Slide 12 - Quiz


nr. 1 speelt
een rol bij
A
de ontwikkeling van een baby
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 13 - Quiz

nr. 2
is
A
eierstok
B
urineleider
C
eileider
D
zaadleider

Slide 14 - Quiz


een eicel wordt bevrucht in nr.
A
1
B
6
C
7
D
2

Slide 15 - Quiz

Waar worden eicellen gemaakt ?

A
eileiders
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 16 - Quiz


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 17 - Quiz

De eileider is de verbinding tussen?

Slide 18 - Question ouverte


Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Zwangerschap
D
Ongesteld zijn

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er bij de menstruatie?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel dagen per maand is een meisje vruchtbaar
A
alle dagen van de maand
B
alleen tijdens haar menstruatie
C
.een dag of 3 rond de ovulatie
D
alleen de dag van de ovulatie(eisprong)

Slide 21 - Quiz

eisprong
menstruatie
rijpen eicel

Slide 22 - Question de remorquage

Op welke dag vind meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
1
B
14
C
18
D
28

Slide 23 - Quiz

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel in leven ?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
1 dag
D
7 dagen

Slide 24 - Quiz

Bevruchting vindt plaats in de..
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 25 - Quiz

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst ?
A
Als de menstruatie een dag bezig is
B
enkele dagen na de eisprong
C
direct na afloop van de menstruatie

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurt er met een eicel die niet bevrucht is ?
A
Die wordt weggegeven bij de menstruatie
B
Die sterft binnen 24 uur na de eisprong af
C
Die blijft in de eierstok achter.
D
Die blijft in de eileider achter

Slide 27 - Quiz

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 28 - Quiz

1. een vrouw die zwanger is heeft geen menstruatie meer
2. een vrouw die zwanger is heeft geen ovulaties meer
A
1 is waar , 2 is niet waar
B
1 is niet waar, 2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 29 - Quiz

Aan het werk 
Je bent nu klaar met de oefenopdrachten van 11.1
Maak de opdrachten verder af in je werkboek van heel 11.1

Slide 30 - Diapositive