proefwerk 3, een beweging vastleggen (6.1) deel 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Beweging vastleggen deel 1 (paragraaf 6.1)

havo 2 natuurkunde proefwerk 3 

Zitten op je plaats

Neem voor je:

• schrift
• pen
• potlood
• rekenmachine
• geodriehoek

Spullen bij je.

1. boek
2. schrift
3. rekenmachine
4. pen/potlood
5.  geodriehoek of liniaal
6. huiswerk gemaakt

https://www.online-stopwatch.com/chance-games/roll-a-dice/full-screen/

Starter for Ten

Neem de tabel over in je schrift.

Vul de tabel in met de juiste symbolen, eenheden en afkortingen voor de eenheden.

Noteer in je schrift de afgeleide eenheden voor de tijd met de omrekeningsfactor (wat moet je doen om er seconde van te maken) en de afgeleide eenheden voor de afstand met de omrekeningsfactor (wat moet je doen om er meter van te maken)

afstand-s-meter-m

tijd-t-seconde-s

snelheid-v-meterperseconde-m/s

grootheid	symbool	eenheid	afkorting
afstand
tijd
snelheid

Wat kun je na deze les?

• begrippen kennen van de begrippenlijst
• een stroboscopische foto kunnen aflezen en gebruiken
• een st-diagram kunnen maken vanuit een tabel

Het vastleggen van een beweging

Omdat het moeilijk is om een beweging vast te leggen gebruiken we een aantal trucjes.

De trucjes zijn gebaseerd op twee natuurkundige grootheden.

1. de afstand
2. de tijd 

Welke nadelen zijn er bij het meten van de tijd met de hand?

00:23

Stroboscopische foto (afstand)

Een foto die gemaakt wordt met een flitslamp. Bij iedere flits wordt er een foto gemaakt van de nieuwe situatie die over de oude situatie gelegd wordt.

Hierdoor krijg je in één foto verschillende beelden (opnames) van het bewegende voorwerp. Alles wat stilstaat blijft op dezelfde plaats.

00:23

Welke twee grootheden zijn er nodig om de snelheid uit te rekenen?

00:23

Stroboscopische foto (tijd)

Bij de tijd moet je rekening houden dat het eerste plaatje op tijdstip 0 is (eigenlijk is de beweging dan nog niet begonnen).

De frequentie geeft aan hoeveel flitsen er in een seconde zitten. De tijd tussen 2 flitsen is dan ==>  1: frequentie

Stel de frequentie is 5, dus 5 flitsen in 1 seconde. De tijd tussen 2 flitsen is dan 1:5 = 0,2 s.

00:23

Welke afstand is er afgelegd bij G

1. 8 m
2. 0,8 m
3. 7,8 m
4. 0,78 m

01:53

de tabel (afstand en tijd)

Er is bij het filmpje een beetje vals gespeeld, de schaal is niet gegeven en de afstanden zijn "verzonnen" dus maak je daar niet druk over. Gebruik de tabel wel. Die zou voor een beweging goed kunnen zijn.

01:53

Het diagram (vaardigheid 13 bladzijde 315/316)

Maak zelf een st-diagram (een afstand tijd diagram).

Bij het maken van een diagram (grafiek) maken we een paar afspraken:

• tekenen met liniaal en potlood.
• teken een assenstelsel en noteer bij iedere as de juiste grootheid met zijn eenheid.
• gebruik een geschikte schaalverdeling op de assen
• teken de meetresultaten als dikke stip (of opvallend kruisje)
• teken een vloeiende lijn door de meetresultaten.

01:53

Het diagram

In dit geval is de X-as (horizontale as) de tijd as. Trek een horizontale lijn met potlood en geodriehoek. Noteer bij deze as: t (s). (dus de grootheid tijd in de eenheid seconde).

De vaste stappen (schaalverdeling) zijn  

t

s

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

01:53

Het diagram

In dit geval is de Y-as (verticale as) de afstand as. Trek een verticale lijn met potlood en geodriehoek aansluitend aan de tijd as die je getekend hebt. Noteer bij deze as: s (m). (dus de grootheid afstand in de eenheid meter).

De vaste stappen (schaalverdeling) zijn  

s

m

0

1

2

3

4

5

6

7

01:53

Maak het st-diagram met de tabel uit de film.

Maak in je schrift een goede st-diagram.

Noteer je naam op je blaadje en maak een foto, stuur deze op als opdracht 1 in de classroom.

Doe het netjes want het telt mee in je dossiercijfer aan het eind van het jaar.

tijd (t)	afstand (s)
seconde (s)	meter (m)
0,0	0,0
0,5	0,3
1,0	0,9
1,5	1,8
2,0	3,0
2,5	4,5
3,0	6,3

00:23

stroboscopische foto (tijd)

Om de tijd uit te rekenen met een stroboscopische foto gebruik je de volgende formule (krijg je er niet bij bij een toets)

tijd=​frequentie​​(plaatjes−1)​​

00:23

stroboscopische foto (afstand)

Bij een stroboscopische foto is het eerste plaatje de start. Dan is er nog niet bewogen en weten we wat de plaats is van het voorwerp bij de start.

Wil je weten hoever er is bewogen dan vergelijken we de nieuwe situatie met de start (beginsituatie)

00:23

bereken de tijd die er over gedaan wordt om bij plaatje G te komen. De frequentie was 2 Hz (dus 2 flitsen per seconde)

1. 3 s
2. 3,5 s
3. 6 s
4. 7 s

Snelheidsmeting bij een wedstrijd

Bij een wedstrijd (hardlopen, schaatsen, zwemmen, autoracen, fietsen, ...) weet je van tevoren al welke afstand er afgelegd wordt en hoef je die niet meer te meten.

De tijd wordt bepaald met een elektronische tijdwaarneming. Vroeger was dit een persoon met een stopwatch tegenwoordig is dit een sensor die door een signaal van een meetinstrument gaat. 

Menselijke fouten worden steeds minder.

De tijd is

De afstand is

Opdracht

bekijk het plaatje van de stroboscopische foto hiernaast.

Bereken de tijd van de foto. De frequentie is 2 Hz.

Bereken de afstand die de hond aflegt. 1 blokje is 1,0 meter.

Noteer je antwoorden in je schrift.

Opdracht

Quizlet live

Meld je met je telefoon aan bij quizlet.

We spelen dan een quizlet live.

let op het scherm daar verschijnt de code.

https://quizlet.com/_98dhkx?x=1qqt&i=pj6kp

Huiswerk

Uit het boek, blz 179:

• opdracht 6, 7 en 8