Herhaling stof blok 1, 2 en 3 vak; Theorie MZ

Terug in de tijd!
                 Herhaling blok 1, 2 en 3!
                       Eens kijken wat jij nog weet....
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terug in de tijd!
                 Herhaling blok 1, 2 en 3!
                       Eens kijken wat jij nog weet....

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent het begrip: ‘Agogiek’?
A
Het gevoel van welbevinden (plezier beleven, meedoen in maatschappij)
B
0ndersteunen cliënten bij zelfredzaamheid en het sociaal functioneren
C
De wetenschap die zich bezighoudt met het veranderen van het gedrag van mensen
D
Het geven van ondersteuning en zorg aan mensen die dat nodig hebben

Slide 2 - Quiz

Wat is sociaal welzijn?
A
Als je geen financiële middelen hebt
B
Sociaal welzijn heeft te maken met het contact met anderen
C
Je hebt geen contact met anderen uit je peergroup
D
Vrijwilligerswerk

Slide 3 - Quiz

Wat is eerstelijns hulp?
A
Geen verwijzing nodig
B
Huisarts
C
Wel een verwijzing nodig
D
Psychiater

Slide 4 - Quiz


Vorm zorg?
A
Residentieel
B
Ambulant
C
Semi-residentieel
D
Kort verblijf

Slide 5 - Quiz

Schuldsanering..
Professionals budgetteren geld voor cliënten.Wat is dat? Preventief of Curatief?

Slide 6 - Question ouverte

Novadic-Kentron staat op festivals!
Curatief of preventief?

Slide 7 - Question ouverte

Wat was ook alweer een methode?
A
Een doel behalen ongeacht wat
B
Welke wijze de cliënt het wil
C
Stap voor stap, kijken wat er op je pad komt
D
Een vaste, doordachte, manier van werken om een bepaald doel te bereiken

Slide 8 - Quiz

Uit welke 6 stappen bestaat het 3-fasen model?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de betekenis van SMART?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is motorisch aspect?

Slide 11 - Question ouverte

Noem 3 onderdelen die passen bij het cognitieve aspect...

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een emotioneel aspect?
A
Hechting
B
Als je niets kunt uiten
C
Het om leren gaan met gevoelens/emoties
D
Contact tussen twee personen

Slide 13 - Quiz

Noem eens drie reflexen van een baby?

Slide 14 - Question ouverte

Vanaf hoeveel mnd komt een baby in de 'eenkennigsheidsfase'?
A
4 maanden
B
9 maanden
C
2 maanden
D
7 maanden

Slide 15 - Quiz

Een peuter kan logisch denken!
Waar of niet waar?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Hoe heet deze fase bij een peuter en wat gebeurd er dan?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Met het ik-besef bedoelen we dat de peuter:

Slide 20 - Question ouverte

Empathisch vermogen ontwikkelen..?
A
Dat normen en waarden worden begrepen en nageleefd
B
Dat de kinderen steeds taalvaardiger worden
C
Dat prestaties en competitiespelen steeds belangrijker worden
D
Dat kinderen in de loop van de jaren leren om zich in te leven in een ander

Slide 21 - Quiz

Wat is ontwikkelingspsychologie?

Slide 22 - Question ouverte

Wat wordt bedoeld met de persoonlijkheidsontwikkeling?
A
karaktervorming
B
psychische hulp nodig
C
vorming van de eigen identiteit
D
geen goed zelfbeeld

Slide 23 - Quiz

Oog- handcoördinatie, wat was dat ook alweer?
A
Als een baby ongeveer 3 maanden oud is, komt de afstemming tussen ogen en handen tot stand
B
Als een baby ontdekt dat hij vijf vingers heeft
C
Als een baby een half jaar is , ziet deze zijn/haar eigen hand
D
Als een baby met zijn handen zijn neus aan kan raken

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Diapositive

Periode heet....en welk aspect hoort daarbij?

Slide 28 - Carte mentale

Zwakbegaafd/ zeer licht verstandelijk gehandicapt
A
55-70
B
75-95
C
35-55
D
70-90

Slide 29 - Quiz

Zeer ernstig verstandelijk gehandicapt
A
minder dan 10
B
minder dan 20
C
Tussen 20 en 40
D
20-35

Slide 30 - Quiz

Hoe heet de dochter van Tineke, oze gastdocent...?
A
Lotte
B
Fleur
C
Amber
D
Lente

Slide 31 - Quiz

Wat had Lotte allemaal ondernomen?
A
Bod gedaan op een boot en auto
B
Bod gedaan op een huis en vakantie geboekt
C
Bod gedaan op een huis en een auto
D
Vakantie geboekt

Slide 32 - Quiz

Hoeveel zussen had Lotte?
A
4
B
2
C
3
D
1

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive