Mens en Gezondheid blok 7

blok 7
 Verstandelijk
gehandicaptenzorg
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

blok 7
 Verstandelijk
gehandicaptenzorg

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt verschillende soorten handicaps noemen
  • Je kunt voorbeelden bij de verschillende soorten handicaps geven
  • Je kunt uitleggen of het werken met verstandelijk gehandicapten iets voor jou is ( of juist niet)

Slide 2 - Diapositive

Handicap: beperking of belemmering in functioneren
Soorten handicaps:
aangeboren ( bij geboorte of erfelijk)
verworven ( door ziekte of ongeval)

  • Lichamelijke beperking of belemmering
  • Geestelijke beperking of belemmering
  • Sociale beperking of belemmering



Slide 3 - Diapositive

Down syndroom : erfelijk of aangeboren?
A
erfelijk
B
aangeboren

Slide 4 - Quiz

Lichamelijke beperking
Geestelijke beperking
Sociale beperking
dwarslaesie
doofheid
blindheid
Diabetes
autisme
PDD-NOS
Down-syndroom
Depressie
Dementie

Slide 5 - Question de remorquage

Een handicap is een:
A
Een aangeboren afwijking
B
Een belemmering
C
Een verworven afwijking
D
Een ziekte.

Slide 6 - Quiz

Een verworven handicap kan ontstaan door:
A
Erfelijkheid.
B
Ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap
C
Zuurstofgebrek tijdens de geboorte
D
Drugsgebruik tijdens de zwangerschap.

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van een aangeboren handicap is het
A
Beenamputatie
B
Syndroom van down
C
suikerziekte
D
Dementie

Slide 8 - Quiz


Wat betekent zintuiglijke handicap?
A
Je kan niet lopen
B
Een beperking aan je oren, ogen, smaak, voelen en ruiken
C
Je hebt een geestelijke handicap
D
Je bent nog niet zindelijk

Slide 9 - Quiz

Syndroom van down is een ..... handicap
A
Verworven
B
Aangeboren

Slide 10 - Quiz

Een handicap is altijd een aangeboren beperking waardoor je belemmerd wordt in je functioneren...
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke handicap zie je op het plaatje?
A
Sociale beperking
B
Lichamelijke beperking
C
Verstandelijke beperking
D
Meervoudige beperking

Slide 12 - Quiz

Iemand die verlamd is heeft de volgende handicap
A
motorisch
B
ernstige handicap
C
zintuigelijk
D
Autisme

Slide 13 - Quiz

Lichamelijke beperking

Motorisch ( in het bewegen) : bijvoorbeeld spastisch of heeft een verlamming
Zintuiglijk : auditief gehandicapt (slechthorend) of visueel gehandicapt (slechtziend).
Iets aan de organen hebben: bijvoorbeeld geen gezonde nieren of heeft diabetes.

Slide 14 - Diapositive

Motorische beperking
Visuele beperking
Auditieve beperking
Orgaan-gehandicapt
Spastisch
Dwarslaesie
slechthorend
Doof
Blind
Nierfalen
Suikerziekte
Coeliakie

Slide 15 - Question de remorquage

Verstandelijke beperking: moeite met het begrijpen van bepaalde zaken.

Licht: Iemand kan ongeveer het verstandelijke niveau van een twaalfjarige bereiken.
Matig: Iemand kan ongeveer het verstandelijke niveau van een zevenjarige bereiken.
Ernstig: Iemand kan ongeveer het verstandelijke niveau van een driejarige bereiken.

bijv. Down syndroom ( kan licht, matig of ernstig verstandelijk beperkt zijn)

Slide 16 - Diapositive

Wat is een visuele handicap?
A
Niet kunnen lopen
B
Niet kunnen ruiken
C
Doof of slechthorend
D
Blind of slechtziend

Slide 17 - Quiz

Welke handicap zie je op dit plaatje?
A
Sociale beperking
B
Lichamelijke beperking
C
Verstandelijke beperking
D
Meervoudige beperking

Slide 18 - Quiz

Karim is geboren met een spierziekte waardoor hij niet kan lopen. Deze ziekte heeft er ook voor gezorgd dat hij blind is.
Welke handicaps heeft Karim? [2 punten]
A
Motorische handicap
B
Zintuigelijke handicap
C
Verstandelijke handicap
D
Sociale beperking

Slide 19 - Quiz

Richard is spastisch en verstandelijk gehandicapt. Hij is afhankelijk van een rolstoel.
Bij hem is sprake van:

A
Zintuiglijke handicap.
B
Meervoudige handicap
C
Lichamelijke handicap.
D
Sociale handicap.

Slide 20 - Quiz

Wat is een motorische handicap?
A
Je bent visueel beperkt
B
Handicap waarbij je (een deel) van je lichaam niet kunt gebruiken
C
Je bent auditief beperkt
D
Autisme

Slide 21 - Quiz

Waar denk je aan bij mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 22 - Carte mentale

Heb jij zelf wel eens te maken gehad met mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 23 - Question ouverte

Niveaus van beperking: Hoe lager een IQ, hoe ernstiger de verstandelijke beperking.

De uitkomsten van de IQ-test ( intelligentietest) geven aan hoe beperkt iemand is:

  • zwakbegaafd: IQ 70/75-85/90;
  • lichte verstandelijke beperking: IQ van 50-55 tot ongeveer 70;
  • matige verstandelijke beperking: IQ van 35-40 tot 50-55;
  • ernstige verstandelijke beperking: IQ van 20-25 tot 35-40;
  • zeer ernstige verstandelijke beperking: IQ beneden 20-25.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Opleidingen voor werk in de verstandelijk gehandicaptenzorg

  • Helpende Zorg en Welzijn niveau 2
  • Medewerker Maatschappelijke Zorg niveau 3
  • Maatschappelijke Zorg: Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg niveau 4
  • Maatschappelijke Zorg: Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen niveau 4
  • Verzorgende IG
  • Verpleegkundige

Slide 26 - Diapositive

Is het iets voor jou om te werken als persoonlijk begeleider? waarom wel/ niet?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Check!
  • Je kunt verschillende soorten handicaps noemen
  • Je kunt voorbeelden bij de verschillende soorten handicaps geven
  • Je kunt uitleggen of het werken met verstandelijk gehandicapten iets voor jou is ( of juist niet)

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Wat kwam er uit je IQ test?

Slide 31 - Question ouverte