Taal feest en vermaak

feest en vermaak
Waar denken jullie aan? 
Doel: woorden leren die te maken hebben met feest en vermaak. 
1 / 4
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 4 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

feest en vermaak
Waar denken jullie aan? 
Doel: woorden leren die te maken hebben met feest en vermaak. 

Slide 1 - Diapositive


de danser


de vlag uithangen 


dobbelen





de discotheek


de feestmuts


in de gloria
Iemand die danst. 
Ergens blij mee zijn. 
Ruimte waar je met anderen kunt dansen op muziek. 
Spelen met dobbelstenen.  
Puntig hoedje dat je op doet als je jarig bent. 
Iets dat je zingt als iemand jarig is.

Slide 2 - Diapositive


opblazen 


de partij 


proosten 

het rotje


de vlaggenmast


de vuurpijl 
Ergens lucht in blazen.  
Het feest 

Je glas tegen het glas van een ander tikken om geluk te wensen. 

vuurwerk dat een knal geeft als je het afsteekt 

Een paal waaraan je een vlag hangt.
Vuurwerk dat hoog in de lucht schiet. 

Slide 3 - Diapositive

Spel om te oefenen 
- dobbelstenen
- bladen
- in je groepje 

              

Slide 4 - Diapositive