Spelling f/v en s/z

• NT2
• Beroepsopleiding

Spelling f/v en s/z

Werkwoorden

Bij werkwoorden werk je vanuit de infinitief.

Bijvoorbeeld: reizen

Als je de stam wil weten haal je -en eraf. De stam is bijna altijd gelijk aan de ik-vorm.

Dan krijg je: reiz-

In het Nederlands eindigen woorden eigenlijk nooit op een -z of een -v. Dit kan dus niet. 

De z (of de v) verandert in een s (of een f): reis-

Langere woorden: z of v

Kortere woorden: s of f

Andere woorden

Bij de spelling voor andere woorden werkt het hetzelfde.

Bijvoorbeeld: twee huizen, één ... ?

Huiz kan niet, want een woord kan niet met een -z eindigen.

Het wordt dus huis. Net als twee duiven, één duif.

Van kort naar lang:

Bij een lange klinker, een tweeklank of bij de medeklinkers l, m, n, r verandert de letter van s/f naar z/v.

Dat is een gaaf boek. Dat is een gave film. (gaaf = cool)

Neus/neuzen.

Grens/grenzen.

Wat is het meervoud van "bedrijf"?

Wat is het enkelvoud van "muizen"?

Wat is het enkelvoud van "druiven"?

Wat is het meervoud van "kaas"?

Wat is de infinitief van "ik schrijf"?

Wat is het enkelvoud van "lenzen"?

Wat is het meervoud van "slof"?

Wat is het meervoud van "kus"?

Wat is de ik-vorm van "geven"?

Wat is de infinitief van "ik kus"?

Wat is de infinitief van "ik graaf"?

Wat is het meervoud van "glas"?

Wat is de ik-vorm van "durven"?

Wat is het meervoud van "bos"?

Wat is de ik-vorm van "verven"?

Wat is de infinitief van "ik reis"?