Les 2: artheriosclerose en hartinfarct

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

WELKOM!

Pathologie

Leerjaar 2, periode 3

Hart- en vaatziekten

Artheriosclerose, Atherosclerose

Pathologie

Leerjaar 2

Periode 2

Thema: arteriosclerose, hart en vaatziekten

Lesdoelen

uitleggen wat de risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn. - uitleggen hoe arteriosclerose en atherosclerose leiden tot hart- en vaatziekten. 

uitleggen hoe de bloeddruk in het lichaam gereguleerd wordt. - beschrijven hoe je de bloeddruk, de veneuze druk en de pols meet en interpreteert. 

uitleggen aan welke symptomen je de beschreven hart- en vaatziekten kunt herkennen.

verklaren welke onderzoeken en behandelingen zinvol zijn bij de beschreven hart- en vaatziekten.

Verschil arteriosclerose en atherosclerose

Bij arteriosclerose neemt het aantal elastische vezels in de vaatwand af door degeneratie, bijvoorbeeld ouderdom. Door deze afname van de elasticiteit in de slagaders (arteriën) neemt hun stugheid toe, waardoor de bloeddruk stijgt.

Atherosclerose is een vorm van arteriosclerose waarbij vetachtige stoffen zich hechten aan de binnenwand van de slagaders. Dit maakt de slagaders nauwer en vermindert hun elasticiteit

Artherosclerose

Ander woord = slagaderverkalking

een proces waarbij de wand van de slagaderen door verkalking dikker wordt. 

Oorzaak: ophoping van cholesterol, ontstekingscellen en kalk in de wand van aderen.  

Risicofactoren atherosclerose

hoog cholesterolgehalte

hoge bloeddruk

roken,

diabetes mellitus  

overgewicht  

familiaire belasting 

stress

alcohol

inzoomen

Hypercholesterolemie

Hypertensie

Wat is cholesterol?

Hoge bloeddruk (hypertensie)

Hypertensie is geen op zichzelf staande aandoening, maar een risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten bevorderen weer het ontstaan van een te hoge bloeddruk, zoals roken, overmatig zoutgebruik, een te hoog cholesterolgehalte, overgewicht, diabetes mellitus, alcohol en hartaandoeningen, hersenaandoeningen en nieraandoeningen.

Opdracht: omschrijf termen

zoek uit hoe de volgende risicofactoren invloed hebben op artherosclerose

roken,

diabetes mellitus

overgewicht

familiaire belasting

stress

alcohol

Gevolgen artherosclerose

• vernauwingen > minder bloed en dus zuurstof in weefsels, spieren en organen > Ischemie
•  niet te genezen

Ischemie en infarct

Ischemie: zuurstoftekort in het weefsel ten gevolge van een onvoldoende doorbloeding

infarct : Door gebrek aan zuurstof en voedingsstoffen sterft een gedeelte van het weefsel dat achter de verstopping ligt af. 

Atherosclerose heeft gevolgen voor de volgende organen:

hart:

angina pectoris;

hartinfarct (myocardinfarct);

hersenen:

TIA (transient ischaemic attack);

herseninfarct;

benen:

claudicatio intermittens (etalagebenen);

necrose/gangreen van de voet of een gedeelte van het been.

Aan de slag .......

3 groepjes:

zoek van bovenstaande ziektebeelden het volgende uit:

- risicofactoren

- symptomen

- complicaties

- onderzoek / behandeling

Trombose

Beschrijf de volgende ziektebeelden obv video:

Veneuze trombose

Arteriële trombose

Embolie

Angina pectoris

de pijn die u krijgt als een deel van de hartspier minder zuurstof krijgt dan nodig is

Wat gebeurt er dan?

een deel van de hartspier krijgt geen bloed en zuurstof meer, door een plotselinge afsluiting van een kransslagader.

Behandeling

dottering of stent

Lesdoelen

uitleggen wat de risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn. - uitleggen hoe arteriosclerose en atherosclerose leiden tot hart- en vaatziekten. 

uitleggen hoe de bloeddruk in het lichaam gereguleerd wordt. - beschrijven hoe je de bloeddruk, de veneuze druk en de pols meet en interpreteert. 

uitleggen aan welke symptomen je de beschreven hart- en vaatziekten kunt herkennen.

verklaren welke onderzoeken en behandelingen zinvol zijn bij de beschreven hart- en vaatziekten.

Afsluiten

Lesdoelen behaald?

Reflectie

huiswerk : maak de opdrachten in expert college : luchtwegen