Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8

Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 7e uur
- Herhaling tegenstelling, voorvoegsel, achtervoegsel (3.5.)
- Herhaling pv, wg, ow en lv (3.7.)
- Herhaling meervoud zn eindigend op -ie, -ee, -um en -us (3.8.)
- Bespreken Test jezelf
- Verder met Versterk jezelf / boek lezen

Slide 2 - Diapositive

3.5. Wat is een tegenstelling?

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf een woord op met een voorvoegsel. Maak het voorvoegsel vet.

Slide 4 - Question ouverte

Bedenk een woord met het voorvoegsel her- en één met het voorvoegsel on-.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het voor- of achtervoegsel in:
waardeloos

Slide 6 - Question ouverte

Soms hebben woorden een voor- en achtervoegsel. Welk voor- en achtervoegsel heeft HERLEESBAAR?

Slide 7 - Question ouverte

De kleur veranderen 
Een inwoonster van Den Ham heeft een appelgroene kleur op haar huis aangebracht. Haar buren daarentegen willen dat de kleur wordt verwijderd. De gemeente vindt dat de kleur te veel afwijkt van die van de huizen ernaast. De vrouw vindt echter dat de kleur wel goed past en ging in hoger beroep. De recht heeft de vrouw echter geen gelijk gegeven. Dat betekent dat er geschilderd moet worden. De vrouw heeft gevraagd of zij het schilderen een jaar mag uitstellen, maar de rechter is van mening dat ze het op korte termijn moet doen. 

Slide 8 - Diapositive

De kleur veranderen
Een inwoonster van Den Ham heeft een appelgroene kleur op haar huis aangebracht. Haar buren daarentegen willen dat de kleur wordt verwijderd. De gemeente vindt dat de kleur te veel afwijkt van die van de huizen ernaast. De vrouw vindt echter dat de kleur wel goed past en ging in hoger beroep. De recht heeft de vrouw echter geen gelijk gegeven. Dat betekent dat er geschilderd moet worden. De vrouw heeft gevraagd of zij het schilderen een jaar mag uitstellen, maar de rechter is van mening dat ze het op korte termijn moet doen. 

Slide 9 - Diapositive

Maak het tegengesteld met voor- en achtervoegsels

Stefan gebruikt beperkt kleuren in zijn tekeningen.
Dorien houdt van kleurrijke afbeeldingen.
In hun werk zie je duidelijke figuren.
Dat maakt het herkenbaar en heel realistisch.
Ik denk dat het verkoopbaar is.
 

Slide 10 - Diapositive

Voor- en achtervoegsel toepassen

Stefan gebruikt onbeperkt kleuren in zijn tekeningen.
Dorien houdt van kleurloze afbeeldingen.
In hun werk zie je onduidelijke figuren.
Dat maakt het onherkenbaar en heel irrealistisch.
Ik denk dat het onverkoopbaar is.

Slide 11 - Diapositive

3.7. - Zinsontleding
Wie vertelt ons de stappen bij zinsontleding?

Slide 12 - Diapositive

Stappen zinsontleding
  1. Persoonsvorm - zin vragend maken / andere tijd
                               Let op splitsbare werkwoorden!
    DAN: zinsdelen aangeven met strepen
  2. Werkwoordelijk gezegde - alle  werkwoorden in de zin
  3. Onderwerp - wie/wat + pv + wg?
  4. Lijdend voorwerp - wie/wat + pv + wg + ow?


Slide 13 - Diapositive

Mijn broer is zijn scooter kwijtgeraakt.
Hoe pak jij dit aan?

Slide 14 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

"Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen."
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 15 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Elisa moet lachen om
de grappen van Mo.
A
Elisa
B
moet lachen
C
om de grappen
D
Mo

Slide 16 - Quiz

Wat is het wg in deze zin?
Met oud en nieuw steek ik vooral siervuurwerk af.
A
ik
B
steek af
C
steek vooral af
D
steek

Slide 17 - Quiz

De regel bij meervouden van woorden op -ie = als de klemtoon op de laatste lettergreep valt dan krijg je +ën
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 19 - Quiz

Het meervoud van decennium is?
A
decenniums
B
decennici
C
decenni
D
decennia

Slide 20 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk?
Hoe ging Test jezelf?
Versterk jezelf!

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen behaald?
- Herhaling tegenstelling, voorvoegsel, achtervoegsel (3.5.)
- Herhaling pv, wg, ow en lv (3.7.)
- Herhaling meervoud zn eindigend op -ie, -ee, -um en -us (3.8.)
- Bespreken Test jezelf
- Verder met Versterk jezelf / boek lezen

Slide 22 - Diapositive