Dunne laag vloeistof in ruimte tussen longvlies en borstvlies
Slide 7 - Diapositive
Respirogram
V = ademvolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
TC = totale longcapaciteit
Slide 8 - Diapositive
Binnen is beginnen
- Telefoon in telefoontas
- Zelfwerkzaamheid, pak je boeken en planner
- Nakijken en aftekenen als je een paragraaf af hebt
- Om 15:55 bespreken we vraag 10 (12.1)
12.1
- Je omschrijft wat gezondheid is en noemt factoren die de gezondheid beïnvloeden.
- Je herkent de onderdelen van de huid en het onderhuidse bindweefsel en benoemt functies van de huid.
- Je herkent afweermechanismen bij planten.
- Je herkent en benoemt de eigenschappen van biologische landbouw.
Slide 9 - Diapositive
13.2
5. Je legt uit hoe de gaswisseling in de longblaasjes plaatsvindt.
6. Je herkent de factoren die van invloed zijn op de gaswisselingssnelheid.
7. Je beschrijft hoe het ademcentrum de ademhaling regelt.
8. Je legt uit hoe astma en COPD de gaswisseling beïnvloeden.
Slide 10 - Diapositive
Gaswisseling
Snelle diffusie CO2 en O2 door groot concentratie verschil, kleine diffusieafstand, groot diffusieoppervlak
Dode ruimte
Slide 11 - Diapositive
Ademhalingscentrum
Regeling van ademhaling door groep zenuwcellen in hersenstam
Reageert op pH en CO2-concentratie door chemoreceptoren
Slide 12 - Diapositive
13.3
9. Je beschrijft de invloed van het zenuwstelsel en het hormoonstelsel op de homeostase van het inwendige milieu.
10. Je beschrijft de temperatuurregulatie van het lichaam.
11. Je beschrijft hoe het lichaam de samenstelling van de weefselvloeistof constant houdt.
12. Je benoemt de uitscheidingsorganen in het lichaam en beschrijft hun functie.
Slide 13 - Diapositive
Homeostase
Vermogen om inwendig milieu voor cellen zo constant mogelijk te houden
Bloed, weefselvloeistof, lymfe en cytoplasma vormen inwendig milieu
Zintuigcellen nemen veranderingen waar
Hypothalamus controleert of deze veranderingen binnen norm vallen
Negatieve terugkoppeling
Dynamisch evenwicht
Slide 14 - Diapositive
Regeling lichaamstemperatuur
Haarvaten in huid
Schildklier produceert hormonen die voor meer verbranding zorgen
Zweet zorgt voor verdamping (exocriene klieren)
Hypothalamus regelt lichaamstemperatuur met behulp van temperatuurreceptoren
Slide 15 - Diapositive
Uitscheidings stelsel
Nieren, huid, longen, lever
Longen ademen waterdamp uit
Lever maakt gal, komt in darmen terecht. Gal kleurstof en ureum door nieren uitgescheiden
Slide 16 - Diapositive
13.4
13. Je beschrijft de bouw en werking van een nier en de weg waarlangs urine je lichaam verlaat.
14. Je beschrijft hoe voorurine en urine ontstaan.
15. Je legt de invloed van het hormoon ADH op de osmotische waarde van het bloed en de bloeddruk uit.
Slide 17 - Diapositive
Nieren
Uitscheiding afvalstoffen (ureum), lichaamsvreemde stoffen (medicijnen), overtollig water en zouten
Osmotische waarde inwendig milieu constant houden
Slide 18 - Diapositive
Bouw nieren
In nierschors en niermerg liggen nefronen
Nefronen bestaan uit nierbuisjes
Nefron begint met glomerulus in kapsel van Bowman
In glomerulus vindt ultrafiltratie plaats vanwege bloeddruk, vormt voorurine
Voorurine vanuit kapsel van Bowman naar eerste gekronkelde deel nierbuisje
Via dalend en stijgend deel van lis van Henle naar verzamelbuisje
Slide 19 - Diapositive
Terugresorptie
Eerste gekronkelde deel resorbeert glucose, aminozuren en zouten. Actief transport, osmotische waarde in weefselvloeistof stijgt, water volgt uit voorurine door osmose
In dalend been lis van Henle water terug naar bloed, in stijgend been NaCl
Tweede gekronkelde deel NaCl en HCO3- terug naar bloed. Door osmose volgt water. ADH beïnvloedt dit deel.