Oefenvragen Energiesystemen van de Mens, Albeda Sportcollege

• tlk
• MBO
• Studiejaar 2

Capaciteit

Vermogen

Zo lang mogelijk doorlopen.

Zo snel mogelijk de maximale snelheid behalen.

De totale voorraad aan energierijke stoffen.

Power, explosiviteit, paardenkracht.

De volhoudtijd van de sporter.

Anaeroob a-lactisch.

Aeroob.

Wat is de 'brandstof' van onze spieren?

1. Adenosinetrifosfaat (ATP).
2. Adenosinedifosfaat (ADP).
3. Creatinefosfaat (CP).
4. Calcium.

Welk systeem heeft een ZEER GROOT VERMOGEN?

1. Anaeroob a-lactisch systeem.
2. Anaeroob lactisch systeem.
3. Aeroob systeem.
4. Aeroob lactisch systeem.

Anaeroob a-lactisch systeem.

Anaeroob-lactisch systeem

Aeroob systeem.

Fosfaatsysteem.

Melkzuursyteem.

Zuurstofsysteem.

Veel vermogen, weinig capaciteit.

Weinig vermogen, veel capaciteit.

Energie:

ATP > 5 seconden.

CP > 20 seconden.

Lactaatvorming, melkzuur, verzuren.

Koolhydraat en vetverbranding.

Hartslag (HF) mogelijk tot maximaal.

Welke tank is het snelst op?

1. Zuurstoftank.
2. Melkzuurtank.
3. ATP-tank.
4. CP-tank.

Benoem vijf sporten die vallen onder het Anaeroob-lactische systeem.

Wat is waar over het Anaeroob lactische systeem?

1. Het is direct beschikbaar.
2. Het systeem is hersteld na +/- 2 min.
3. Het heeft een lage capaciteit.
4. De capaciteit is beperkt, vermogen is hoog.

Welk energiesysteem is direct beschikbaar middels ATP en CP?

1. Anaeroob-lactische systeem.
2. Aerobe systeem.
3. Anaeroob a-lactische systeem.

Wat is anaerobe verbranding?

1. Verbranding met O2.
2. Verbranding zonder O2.
3. Verbranding met CO2.
4. Verbranding met D2.

Bij het melkzuursysteem zit er
één
groot nadeel, wat is dat nadeel?

1. Het verbruik van suikers.
2. Het verbruik van O2.
3. De vorming van melkzuur.
4. De vorming van vitamine B2.

Als je één minuut lang tikker bent,
hoe lang moet je dan rusten om de CP-tank weer vol te krijgen?

1. 60 seconden.
2. 90 seconden.
3. 45 minuten.
4. 2 minuten.

Wat is de capaciteit van het melkzuursysteem?

1. 0 tot 20 seconden.
2. 20 seconden tot 2 minuten.
3. 2 minuten tot oneindig.

Wat bedoelen we met de vakterm 'Capaciteit'

1. Hoeveel kracht/snelheid je kan leveren.
2. Hoe lang je iets kan volhouden.
3. Hoe groot iets is.
4. De pk's van je auto.

Wanneer ga je verzuren?

1. Zodra je melkzuur aanmaakt.
2. Zodra je meer melkzuur aanmaakt dan je kunt afvoeren.
3. Zodra je te weinig zuurstof opneemt.
4. Op het moment dat je de maximale hartslag bereikt.

Het lichaam is NIET in staat om ADP om te zetten in ATP.

1. Juist .
2. Onjuist.

Wat bepaald welk energiesysteem je gebruikt bij een inspanning?

1. Tijd (duur).
2. Intensiteit.
3. Kracht.
4. De spieren die gebruikt worden.

Bij welk energiesysteem ontstaat voelbaar lactaat?

1. Aeroob.
2. Anaeroob lactisch .
3. Anaeroob a-lactisch.
4. Aeroob lactisch.

Welk energiesysteem is dominant bij het volgende onderdeel:
100m Sprint.

1. Anaeroob lactisch.
2. Aeroob.
3. Aeroob lactisch.
4. Anaeroob a-lactisch.

Welke energiesysteem is dominant bij het volgende onderdeel:
Marathon

1. Anaeroob lactish.
2. Anaeroob a-lactisch.
3. Aeroob.
4. Aeroob lactisch.

Wanneer een inspanning boven de aerobe drempel is....

1. Kan lactaat minder snel verwerkt dan dat dit aangemaakt word.
2. Verband je alleen maar vetten.
3. Stap je geleidelijk over van een verbranding van vetten naar koolhydraten.
4. Verzuren de spieren.

Bij welke onderdeel speelt zowel het anaeroob-lactische en het aeroob systeem een grote rol bij het leveren van een prestatie?

1. 5km hardlopen.
2. 110m hordes.
3. Marathon.
4. Kogelstoten.