Werkwoordspelling HV2





Niet zeker? Gebruik het werkwoord 
lopen
ik
ik-vorm

jij/je?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon





Niet zeker? Gebruik het werkwoord 
lopen
ik
ik-vorm

jij/je?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 1 - Diapositive

Voorbeelden

Slide 2 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 3 - Diapositive

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Let op het hele werkwoord -en = de stam.

Slide 4 - Diapositive

Sterke werkwoorden  vt
Veranderen van klank in de verleden tijd.

Enkelvoud is gelijk
Meervoud is gelijk.

ik zwom - hij zwom - u zwom
wij zwommen - jullie zwommen

Slide 5 - Diapositive

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 6 - Diapositive

Voltooid deelwoord
van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

Ik ben naar school gelopen.
Hij heeft in het meer gezwommen.
Hij wordt in zijn been gebeten.

Slide 7 - Diapositive

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 8 - Diapositive

Werkwoord als bijv.nw.
Sommige woorden zijn afgeleid van een werkwoord. 
Ik ben altijd de gebeten hond. (van een vdw)
De bijtende hond werd gevangen door zijn baas. (van een odw)

Schrijfwijze: altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Tegenwoordige tijd 
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welkom!
Vandaag heb je nodig:
stripboek, lesboek, schrift, pen

Pak je stripboek en ga lekker lezen!
Wissel uit als je er een uit hebt.

7-1
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je Engelse werkwoorden goed spellen.

Planning van de les:
- stripboeken lezen (wissel uit, zodat je er 4 of 5 hebt gelezen!)
- uitleg werkwoordspelling weektaken
- aan de slag

Slide 14 - Diapositive

Werkwoordspelling - Cursus 7

JE LEEST EERST DE THEORIE!

§10 Engelse werkwoorden
opdracht 1 t/m 5

§11 pv in samengestelde zin
opdracht 1 t/m 3

§ 12 gebiedende wijs
opdracht 1 t/m 3

§13 werkwoordsvormen en -tijden
opdracht 1, 2, 4

§14 homofone werkwoorden
opdracht 1 t/m 5 (+ evt. 6, 7)

Slide 15 - Diapositive

Welkom!
Vandaag heb je nodig:
stripboek, lesboek, schrift, pen

Pak je stripboek en ga lekker lezen!
Wissel uit als je er een uit hebt.

9-1
timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden goed spellen.

Planning van de les:
- stripboeken lezen (wissel uit, zodat je er 4 of 5 hebt gelezen!)
- uitleg werkwoordspelling weektaken (herhaling)
- aan de slag met stripopdracht of spelling

Slide 17 - Diapositive

Werkwoordspelling - Cursus 7

JE LEEST EERST DE THEORIE!

§10 Engelse werkwoorden
opdracht 1 t/m 5

§11 pv in samengestelde zin
opdracht 1 t/m 3

§ 12 gebiedende wijs
opdracht 1 t/m 3

§13 werkwoordsvormen en -tijden
opdracht 1, 2, 4

§14 homofone werkwoorden
opdracht 1 t/m 5 (+ evt. 6, 7)

Slide 18 - Diapositive

Welkom!
Vandaag heb je nodig:
stripboek, lesboek, schrift, pen

Pak je stripboek en ga lekker lezen!
Wissel uit als je er een uit hebt.

14-1
timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden goed spellen.

Planning van de les:
- stripboeken lezen (wissel uit, zodat je er 4 of 5 hebt gelezen!)
- aan de slag met stripopdracht of spelling

Slide 20 - Diapositive

Werkwoordspelling - Cursus 7

JE LEEST EERST DE THEORIE!

§10 Engelse werkwoorden
opdracht 1 t/m 5

§11 pv in samengestelde zin
opdracht 1 t/m 3

§ 12 gebiedende wijs
opdracht 1 t/m 3

§13 werkwoordsvormen en -tijden
opdracht 1, 2, 4

§14 homofone werkwoorden
opdracht 1 t/m 5 (+ evt. 6, 7)

Slide 21 - Diapositive

Welkom!
Vandaag heb je nodig:
stripboek, lesboek, schrift, pen

Pak je stripboek en ga lekker lezen!
Wissel uit als je er een uit hebt.

15-1
timer
15:00

Slide 22 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden goed spellen.

Planning van de les:
- stripboeken lezen (wissel uit, zodat je er 4 of 5 hebt gelezen!)
- aan de slag met stripopdracht of spelling

Slide 23 - Diapositive

Werkwoordspelling - Cursus 7

JE LEEST EERST DE THEORIE!

§10 Engelse werkwoorden
opdracht 1 t/m 5

§11 pv in samengestelde zin
opdracht 1 t/m 3

§ 12 gebiedende wijs
opdracht 1 t/m 3

§13 werkwoordsvormen en -tijden
opdracht 1, 2, 4

§14 homofone werkwoorden
opdracht 1 t/m 5 (+ evt. 6, 7)

Slide 24 - Diapositive

Welkom!
Vandaag heb je nodig:
stripboek, lesboek, schrift, pen

Pak je stripboek en ga lekker lezen!
Wissel uit als je er een uit hebt.

16-1
timer
15:00

Slide 25 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden goed spellen.

Planning van de les:
- stripboeken lezen (wissel uit, zodat je er 4 of 5 hebt gelezen!)
- aan de slag met stripopdracht of spelling

Slide 26 - Diapositive

Werkwoordspelling - Cursus 7

JE LEEST EERST DE THEORIE!

§10 Engelse werkwoorden
opdracht 1 t/m 5

§11 pv in samengestelde zin
opdracht 1 t/m 3

§ 12 gebiedende wijs
opdracht 1 t/m 3

§13 werkwoordsvormen en -tijden
opdracht 1, 2, 4

§14 homofone werkwoorden
opdracht 1 t/m 5 (+ evt. 6, 7)

Slide 27 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 28 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 29 - Diapositive

Vervoegen Engelse werkwoorden

Slide 30 - Diapositive

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen
Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
– Evelien (ow) werkt bij de bakker.



----------------------------------------------------------------------------
Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin:


Slide 31 - Diapositive

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Ariane vertelt dat ze een prijs heeft gewonnen. 


 Ariane vertelde dat ze een prijs had gewonnen.

Slide 32 - Diapositive

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:



Ga op zoek naar de persoonsvormen in de samengestelde zin.

Bepaal of de zin in tegenwoordige of verleden tijd staat.

Pas de spellingsregels toe.

Slide 33 - Diapositive

Gebiedende wijs

  • Met de gebiedende wijs geef je: een bevel, een advies of een waarschuwing. 
  • Je noteert de ik-vorm van het werkwoord: Loop daarheen!
  • De zin bevat geen onderwerp bij gebiedende wijs! (denk 'jij' erachter)

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Werkwoordstijden
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
hij speelt
onvoltooid verleden tijd (ovt)
hij speelde
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
hij heeft gespeeld
voltooid verleden tijd (vvt)
hij had gespeeld
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
hij zal spelen
onvoltooid verleden toekomde tijd (ovtt)
hij zou spelen
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
hij zal gespeeld hebben
voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
hij zou gespeeld hebben

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 38 - Diapositive

Uitlegfilmpje!

Slide 39 - Diapositive

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat komt omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet de soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 40 - Diapositive

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 41 - Diapositive

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 42 - Diapositive

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 43 - Diapositive


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 44 - Diapositive