MC Year 1 Present continuous or Present simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Present continuous en Present simple

Present simple / present continuous

Weet je nog het verschil tussen de present continuous en de present simple?

- Wanneer gebruik je deze tijden?

- Hoe maak je een zin met deze tijden?

Present continuous

Je gebruikt de continuous als je wilt zeggen dat er NU iets aan de gang is.

Je maakt dat een zin met :       AM / ARE / IS     +      ING-VORM

Bijv.: Right now, I am listening to music,

my dag is driving to work and

my friends are playing football in the park.

Signaalwoorden: Look / (Right) now / At the moment

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Right now, my sister ____ (eat) an apple.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Look, their parents ____ (walk) the dog.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
____ she ____ (listen) to music right now?

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
The cats ____ (not sleep ) now.

Present simple

Je gebruikt de continuous als je wilt zeggen dat iets altijd, nooit of regelmatig gebeurd.

Je maakt dat een zin met :       Hele werkwoord (+s) 

-> Bijv.: I play football / She plays tennis

Je maakt een ontkennende zin met: don't/doesn't + hele werkwoord

-> Bijv.: I don't play tennis / She doesn't play football

Je maakt een vraag met: Do ... hele werkwoord ... / Does ... hele werkwoord

-> Bijv.: Do you play tennis? / Does she play football?

Signaalwoorden: always / sometimes / often / every ... / never / usually 

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
I _____ (like) icecream.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
My mum _____ (wash) our clothes every evening.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
My friends _____ (not watch) cartoons.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
___ your brother _____ (play) guitar?

ankle

to breathe

cheeks

chin

curly

eyebrow

tiny

smile

nails

jaw

to grow

thumb

lach

nagels

groeien

ademen

kin

wenk-brauw

klein

kaak

enkel

wangen

krullend

duim

aanraken

gezicht

hoofd

horen

huid

lichaam

zien

vinger

teen

tanden

lopen

rug

to see

toe

to walk

face

to hear

body

finger

teeth

to touch

head

skin

back

Now, it's your turn!

Maak eerst de vragenlijst op: 

stoeltjesdans.nl/afname

 afn.nr. 8447     /     afn.code c2cvek

Daarna oefenen met Engels:

Grammar present continuous / present simple:

-> Unit 5.4, ex. 5, 6, 7 (page 174-175)

Words about the human body:

-> Unit 5.4, ex. 2, 9 (page 172 + 176)

Present continuous or present simple?

Kies bij de volgende vragen steeds of je de present continuous of de present simple moet gebruiken.

Kijk goed of het een bevestigende zin (+), een ontkennende zin (-/not), of een vraagzin (?) is.

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord tussen haakjes. Zorg dat je de woorden opschrijft die ontbreken in de zin.

Present simple or present continuous: He _____ (go) for a run every morning.

Present simple or Present continuous: Listen! __________ with his band?

1. Does Sem practise
2. Is Sem practising

present continuous or present simple
You always ... (give) such great parties.

present simple or present continuous?

Look! The birds ... away!

1. fly
2. flying
3. are fly
4. are flying

present continuous or present simple
I ... (read) a book right now.

present continuous or present simple
Hurry! The bus .. (leaving)

present continuous or present simple?
She .. (do) her homework now

present continuous or present simple
Look outside! The sun .. (shine)

Present simple or Present continuous: They _______ houses quite often.

1. move
2. are moving

Present simple or present continuous: Dom ______ to school every day.

1. cycles
2. is cycling

present continuous or present simple
I ............ English grammar. (hate)

present continuous or present simple
She .. (do) her homework now.

present continuous or present simple
She .. (do) her homework

Present simple or present continuous: Harriet _________ so loudly that my ears hurt.

1. always speaks
2. is always speaking

13. Present simple or present continuous?


Peter never __________ to school.

1. cycles
2. is cycling
3. cycle's
4. cycling

present continuous or present simple
Hurry! The bus .. (leaving)