Paragraaf 2.1 Het skelet

2.1 Het skelet
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.1 Het skelet

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet waar het skelet voor dient
  • Je weet hoe botten zijn gebouwd
  • je weet waaruit been en kraakbeen bestaat
  • Je weet welke soorten beenmerg er zijn
  • Je kan vertellen waarom wij zoolgangers zijn en wat het verschil is met de teen en topgangers

Slide 2 - Diapositive

Het Skelet
-  Je hebt 206 botten / beenderen
- De botten in je hoofd vormen je schedel
- Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

- Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
- De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
- Je armen en benen noem je ledematen



Slide 3 - Diapositive

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:
- stevigheid
- vorm
- kwetsbare organen beschermen
- Beweging mogelijk maken



Slide 4 - Diapositive

Wervelkolom
7 Halswervels
12 Borstwervels
5 Lendenwervels
Heiligbeen

Slide 5 - Diapositive

2.1 Les 1 
Maken opdr 1 t/m 8
Nakijken 
(oefenen namen botten skelet)

Slide 6 - Diapositive

2.1 les 2 

Slide 7 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet waar het skelet voor dient
  • Je weet hoe botten zijn gebouwd
  • je weet waaruit been en kraakbeen bestaat
  • Je weet welke soorten beenmerg er zijn
  • Je kan vertellen waarom wij zoolgangers zijn en wat het verschil is met de teen en topgangers

Slide 8 - Diapositive

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 9 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 10 - Quiz

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 11 - Question de remorquage

Zet in de goede volgorde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 12 - Question de remorquage


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 13 - Quiz

Opvangen van schokken
Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismes:
1: Dubbele S vorm
2: Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 14 - Diapositive

Bouw botten
  • Mergholte in pijpbeenderen
  • Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
  • Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 15 - Diapositive

Hoe zijn botten gebouwd?

  • Kraakbeenweefsel bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk.

  • Beenweefsel bestaat uit beencellen. Tussencelstof met veel kalk en weinig lijmstof.

Slide 16 - Diapositive

Kalk en lijmsof
Je bot bestaat uit kalk en lijmstof.

Kalk: Stevigheid
Lijmstof: Flexibiliteit 

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo

2.1 les 2
Maak opdracht 9 t/m 18
Nakijken 

Slide 19 - Diapositive

2.1 les 3 

Slide 20 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet waar het skelet voor dient
  • Je weet hoe botten zijn gebouwd
  • je weet waaruit been en kraakbeen bestaat
  • Je weet welke soorten beenmerg er zijn
  • Je kan vertellen waarom wij zoolgangers zijn en wat het verschil is met de teen en topgangers

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

2.1 Les 3 
Maken opdr 19 en 20

Bottenbingo

Slide 24 - Diapositive

Waar hoort een hert bij?
A
zoolgangers
B
teengangers
C
hoefgangers/topgangers

Slide 25 - Quiz

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 26 - Quiz

Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel botweefsel.
A
Waar
B
Niet waar
C
Beetje waar
D
huh?

Slide 27 - Quiz

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Schedel
D
Opperarmbeen

Slide 28 - Quiz

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 29 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo