Anatomie en fysiologie

Les 1 Anatomie en fysiologie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Les 1 Anatomie en fysiologie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de begrippen anatomie en fysiologie inhouden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie en fysiologie
Anatomie gaat over de bouw van het lichaam. Het laat zien uit welke delen het lichaam bestaat en waar je deze kunt vinden. Fysiologie kijkt naar hoe deze delen werken. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is dit zo belangrijk om te weten?
Kennis van anatomie en fysiologie helpt je om het menselijk lichaam beter te begrijpen en biedt voordelen in de zorg. Het stelt je in staat om:
Te begrijpen wat er in het lichaam gebeurt: Je kunt symptomen zoals bijv. benauwdheid beter verklaren en ondersteunen.
Artsen- en verpleegkundige instructies beter te begrijpen: Je voert handelingen correct uit.
Gezondheidsveranderingen te signaleren: Je weet wat te doen of wanneer je hulp moet inschakelen bij veranderingen in de gezondheidstoestand.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ons lichaam bestaat uit cellen tot het volledige organisme, waarbij elk deel een specifieke taak heeft om ons gezond te houden.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat een cel?
A
Cellen, weefsels en organen
B
Celmembraan, cytoplasma en celkern
C
Alleen celkern en mitochondriën
D
Cellen en organen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Orgaan
Een onderdeel van het lichaam met een specifieke functie, zoals het hart of de lever.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de 5
belangrijkste organen

Slide 9 - Carte mentale

De vijf belangrijkste organen van het menselijk lichaam zijn:
1. Hart: Pompt bloed door het lichaam en zorgt voor de circulatie van zuurstof en voedingsstoffen.
2. Longen: Verantwoordelijk voor de opname van zuurstof en het verwijderen van kooldioxide uit het bloed.
3. Lever: Verwerkt voedingsstoffen, produceert gal, en helpt bij het ontgiften van schadelijke stoffen.
4. Nieren: Filteren afvalstoffen en overtollig vocht uit het bloed en produceren urine.
5. Maag: Breekt voedsel af en begint het verteringsproces voordat het verder naar de darmen gaat.

Hoeveel orgaanstelsels zijn er in het menselijk lichaam?
A
5
B
8
C
11
D
13

Slide 10 - Quiz

Er zijn 11 orgaanstelsels in het menselijk lichaam. Dit zijn:

Zenuwstelsel
Ademhalingsstelsel
Circulatiestelsel (bloedvatenstelsel)
Spijsverteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Voortplantingsstelsel
Beenderstelsel (skelet)
Spierstelsel
Huid (integumentair stelsel)
Endocrien stelsel (hormoonstelsel)
Lymfestelsel
Orgaanstelsel
Organen die samenwerken aan een specifieke taak in het lichaam, vormen een orgaanstelsel. Zo werken organen zoals de mond, slokdarm, maag en darmen samen om het lichaam van voedingsstoffen te voorzien.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisme
Cellen vormen weefsels, weefsels vormen organen, en organen die samenwerken vormen orgaanstelsels. Samen vormen deze niveaus het organisme, zoals het menselijk lichaam.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de kleinste bouwsteen van het menselijk lichaam?
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat krijg je als meerdere cellen met dezelfde functie samenwerken?
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Organisme

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ontstaat er als verschillende soorten weefsels samenwerken aan een bepaalde taak?
A
Cel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Organisme

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een groep organen die samenwerken aan dezelfde functie?
A
Orgaanstelsel
B
Weefsel
C
Organisme
D
Cel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vormt alle orgaanstelsels samen?
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Organisme
D
Cel

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie van de les

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond jij van deze les?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions