les 9 P1 4B1B

les 9 P1 4B1B
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

les 9 P1 4B1B

Slide 1 - Diapositive

Nederlands BBL les 9 samenhang en signaalwoorden

Teksten bestaan uit onderdelen die bij elkaar horen, er zit verband in

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel "samenhang"
Je herkent signaalwoorden en welk verband ze aangeven in de tekst.
Je kunt ook zelf signaalwoorden gebruiken in je tekst.

Slide 4 - Diapositive

Zinnen en alinea's:
Zinnen in een tekst staan in verband met elkaar. Signaalwoorden geven  aan welk verband er tussen woorden, zinnen of alinea's is.
Tekstverbanden zijn bijvoorbeeld:
  • opsomming
  • tegenstelling
  • conclusie
  • reden
Een tekst die goed is opgebouwd heeft altijd logische verbanden tussen de verschillende zinnen en alinea’s.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Opsomming

Tegenstelling

Toelichting/voorbeeld

Doel-middel

Oorzaak-gevolg



Ten eerste, vervolgens, en, ook

Maar, echter, toch

Bijvoorbeeld, zoals

Daarvoor, zodat, om....te

Doordat, waardoor

Slide 7 - Diapositive

in Samengevat:
Blz 17 en 18 gaan over tekstverbanden en signaalwoorden. Lees die bladzijden thuis goed door.

Slide 8 - Diapositive

Sleep de signaalwoorden naar het bijpassende verband in de tekst. 
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
conclusie
onder andere
bovendien
kortom

daarom 
zo
dus
toch
ten eerste
echter 

Slide 9 - Question de remorquage

Hij ging op tijd van huis vanmorgen. TOCH miste hij de trein.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 10 - Quiz

Nu  signaalwoorden kiezen/schrijven.

Slide 11 - Diapositive

Ik wil graag een nieuwe fiets kopen, .....
dit kan helaas nog niet want ik heb geen geld.
A
daardoor
B
dus
C
maar
D
want

Slide 12 - Quiz

Welke signaalwoord hoort in welke zin? 
Sleep de signaalwoorden naar de goede plaats.
 ________  zij op tijd vertrokken, kwamen zij toch te laat.

 ________ hun oom lukte het niet om op tijd te komen.

 ________ zij eerder waren geweest, was er nog taart.    

Hoewel
Ook
Doordat
Bovendien
Indien

Slide 13 - Question de remorquage

Extra oefenen?
Werkblad voor de liefhebber

Slide 14 - Diapositive