2M, les 26 en 27, wk 49

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

LES 1

Leesvraag: tekstvorm, tekstdoel, tekstsoort?

Toets inhalen?

Terugblik

Lezen:

• Je hebt geleerd wat een praatposter is en op welke manier je naar een tekst kan kijken. 
• Je hebt geleerd wat tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen zijn. 

Spelling:

• Je hebt je resultaat binnen. 
• Je hebt blok 1 t/m 3 van spelling onder de knie. 

Doelen deze les: 

• Praatposter aan elkaar laten zien. 
• Je leest de theorie van blok 3.
• Je kunt zins- en alineaverbanden met een opsomming, tegenstelling en voorbeeld benoemen
• Spelling blok 4, theorie lezen. 

Tekstbegrip

• Theorie lezen . Blok 3 Lezen (eventueel aantekeningen maken).
• Theorie bespreken. Aantekeningen maken.
• Maken opdracht: 

Havo: opdracht 7 en 8 (144, 145) 

Vwo: opdracht 7 en 11 (blz 144, 147)

Wat is een verband in de tekst?

• In een tekst sluiten zinnen en alinea's op een bepaalde manier bij elkaar  

• Zo kan in een zin een uitspraak staan en daar in de volgende zin een voorbeeld bij worden gegeven. Je spreekt dan van zinsverband. Er kan ook veen verband bestaan tussen alinea's

• Bij ieder verband horen verschillende signaalwoorden. een signaalwoord geeft als het ware een seitnje aan de lezer: let op, nu komt er een voorbeeld of een uitleg.
  

• In een tekst sluiten zinnen en alinea's op een bepaalde manier bij elkaar   
  

• Zo kan in een zin een uitspraak staan en daar in de volgende zin een   voorbeeld bij worden gegeven. Je spreekt dan van zinsverband. 

• Er kan ook een verband bestaan tussen alinea's (alineaverband).

• Bij ieder verband horen verschillende signaalwoorden. Een signaalwoord   geeft als het ware een seintje aan de lezer: let op, nu komt er een   voorbeeld of een uitleg!
  

Wat is een verband in een tekst?

Uitspraak-opsomming

• Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter  elkaar genoemd.

• voorbeelden van signaalwoorden: 

       ten eerste / tweede/ derde, 

       om te beginnen, ook, daarnaast,  ten slotte.

'Eerst ga je naar platform 9 3/4. Vervolgens ga je door de muur. Daarna pak je de trein.'

Uitspraak-tegenstelling

• Bij een tegenstellend verband wordt na een uitspraak het tegengestelde beweerd.

• voorbeelden van signaalwoorden: 

       maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds....    

      anderszijds, daar staat tegenover...

'Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.'

Uitspraak- voorbeeld

• Bij een voorbeeldgevend verband wordt een uitspraak gevolgd door één of meer voorbeelden. 

• Voorbeelden van signaalwoorden:

      bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo..

Zie jij een signaalwoord dat een voorbeeld aangeeft ?

Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op de aarde voor. Zo houdt de kakkerlak het al meer dan tweehonderd miljoen jaar vol. 

Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd.

Tekstbegrip

• Theorie lezen . Blok 3 Lezen (eventueel aantekeningen maken).
• Theorie bespreken. Aantekeningen maken.
• Maken opdracht: 

Havo: opdracht 7 en 8 (144, 145) 

Vwo: opdracht 7 en 11 (blz 144, 147)

Opdracht verbanden

Ga naar drive - lezen - oefeningen - 'Nieuwe AirPods zijn prijzig'.

Maak een kopie van deze tekst. 

Welke verbanden kom jij tegen?

• uitspraak - voorbeeld: rood markeren
• uitspraak - tegenstelling: groen markeren
• uitspraak - opsomming: blauw markeren

Noem 2 dingen die je deze les geleerd hebt.

Formuleer een vraag die je na deze uitleg nog hebt.

Spelling

• Je oefent nog een keer met de volgende leerstof:

- meervoud zelfstandig naamwoord

- sommige/sommigen

- tussenletter in samenstellingen

- apostrof

- samentrekkingen

Opdrachten maken:

Ga naar drive - spelling - blok 4 t/m 6 - opdracht lastige onderdelen spelling blok 1 t/m 4

Afsluiting

Huiswerk:

Opdracht lastige onderdelen spelling blok 1 t/m 4 is af

LES 2

Terugblik

Lezen:

• Je hebt geleerd wat zins- en alineaverbanden zijn.
• Je hebt 3 verbanden geleerd: opsommend, voorbeeldgevend en tegenstellend verband.

Spelling:

• Je hebt geoefend met de lastige onderdelen van spelling blok 1 tm/ 4. Je weet met welke onderdelen je extra moet oefenen en waar je uitleg bij wilt hebben van je docent.

Tekstbegrip

• Je leert welke manieren er zijn om alinea's aan elkaar te verbinden. 

• Lezen blok 3 opdracht 7 en 8 (havo), opdracht 7 en 11(vwo) af. 
• Lezen blok 4, opdracht 1 en 2

Vier manieren om alinea's met elkaar te verbinden.

1. Door gebruik van signaalwoorden.
2. Door herhaling.
3. Door overgangszinnen met verwijzing.
4. Door aankondigende zinnen. 

Door herhaling

Planteneters moeten blijven

Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd. Wat gebeurt er als het echt zover komt? Een internationaal team van ecologen onderzocht de gevolgen van het uitsterven van deze dieren.

Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Door een overgangszin met verwijswoord.

Als mens kun je bijvoorbeeld tegen jezelf zeggen: ik heb wel trek in dat taartje, maar ik laat het staan, want het is van iemand anders. Een aap zal volgens Stafleu nooit op die manier zijn emoties analyseren. ‘Een chimpansee laat een taartje misschien staan als je hem een paar keer hebt gestraft. Maar als hij ermee kan wegkomen, zal hij het gebakje alsnog pakken.’ 

Dat bewijst dat een aap zijn eigen emoties dus niet kan analyseren en bestempelen als goed of fout. 

Door aankondigende zinnen

Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden.

Opdracht 1 en 2 (blz 186) maken

Ga naar Drive - lezen - oefeningen  - 'oefening verwijs- en signaalwoorden

Maak alleen oefening 1 en 3.

Spelling

• Je oefent met sites als Cambiumned en Jufmelis met de onderdelen die je tot nu toe hebt geleerd.
• Je leert gerichte vragen stellen aan je docent over de leerstof.

Opdracht nakijken

Drive - spelling - blok 4 t/m 6 - opdracht lastige onderdelen spelling blok 1 t/m 4

Blok 4, opdracht 2 en 3. 

Oefenen

Op dit moment zou je de onderstaande onderdelen moeten beheersen:

• ww-spelling
• spelling bijvoeglijk naamwoord
• hoodfletters en kleine letters
• meervouden
• sommige/sommigen
• tussenletter in samenstellingen
• apostrof
• samentrekkingen - (weglatingsstreepje)

Waar heb je nog extra uitleg bij nodig? 

Afsluiting

Huiswerk:

x