Les 2 mondelingen

2. Stunde mündlich
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

2. Stunde mündlich

Slide 1 - Diapositive

Planung für heute: 
- Planung besprechen Prüfungen 
- Wiederholung letzter Stunde
- Aussprachetipps 
- Aufgabe 

Slide 2 - Diapositive

Alle die Aufgabe eingereicht ?
Je hebt de opdracht van vorige week gemaild. Je krijgt dan ook feedback. 

Slide 3 - Diapositive

Wiederholung letzter Stunde
Was haben wir letzter Woche gemacht? 


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

De "ei"in het Duits spreek je als een
A
ai
B
ei

Slide 6 - Quiz

De u in Kuss spreek je uit als...
A
u
B
uu
C
oe

Slide 7 - Quiz

De eu in Europa spreek je uit als ...
A
e
B
oi
C
eu

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

De Ü in Übernachtung spreek je uit als
A
oi
B
u
C
o

Slide 10 - Quiz

De ä in Mädchen spreek je uit als
A
ee
B
a
C
e

Slide 11 - Quiz

De ü in müssen spreek je uit als
A
uu
B
oe

Slide 12 - Quiz

De  g  in  groß                  spreek je uit als de       g  in  het Engelse girl 
De  g  in  dreißig             spreek je uit als de       g  in  vliegje 
De  ch na a,o,u,au          spreek je uit als de       ch in nacht 
De  ch  in 
alle andere gevallen      spreek je uit als de         g in vliegje 
De ch in combi met s    spreek je uit als de        x in mix 
sechs 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

De ß in großzügig spreek je uit als
A
b
B
s
C
z

Slide 15 - Quiz

De z in zimmer spreek je uit als
A
s
B
ts
C
z

Slide 16 - Quiz


Wat betekent het woord unheimlich
A
Eng
B
Huilen
C
Moe
D
Opgelucht

Slide 17 - Quiz

Goed of fout?
De "u" in het woordje Mutter spreek je uit als de u in het woordje muur.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Wat betekent "Es tut mir leid"?
A
Het spijt me
B
Dat weet ik niet

Slide 19 - Quiz


Hoe spreek je de ch in het woordje Bücher uit? 
A
als een harde g zoals in het woordje acht
B
als een zachte g zoals in het woordje vliegje

Slide 20 - Quiz

Goed of fout? De "ö "in het woordje Lösung spreek je uit als de eu in het woordje neus.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

schrijf 5 woorden op met ü,ö, ä

Slide 22 - Question ouverte

Aufgabe dieser Woche
Je gaat je presentatie verder uitwerken  inclusief tekst. Je maakt een geluidsopname en mailt mij dit. Klaar? Tot volgende week!

Slide 23 - Diapositive