Aussprache üben (1)

Aussprache üben 
Deutsch 3e klas 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Aussprache üben 
Deutsch 3e klas 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

De "ei"in het Duits spreek je als een
A
ai
B
ei

Slide 3 - Quiz

De u in Kuss spreek je uit als...
A
u
B
uu
C
oe

Slide 4 - Quiz

De eu in Europa spreek je uit als ...
A
e
B
oi
C
eu

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

De ö in Lösung spreek je uit als
A
oi
B
eu
C
o

Slide 7 - Quiz

De ä in Mädchen spreek je uit als
A
ee
B
a
C
e

Slide 8 - Quiz

De ü in müssen spreek je uit als
A
uu
B
oe

Slide 9 - Quiz

De  g  in  groß                  spreek je uit als de       g  in  het Engelse girl 
De  g  in  dreißig             spreek je uit als de       g  in  vliegje 
De  ch na a,o,u,au          spreek je uit als de       ch in nacht 
De  ch  in 
alle andere gevallen      spreek je uit als de         g in vliegje 
De ch in combi met s    spreek je uit als de        x in mix 
sechs 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

De ß in Straße spreek je uit als
A
b
B
s
C
z

Slide 12 - Quiz

De z in zurück spreek je uit als
A
s
B
ts
C
z

Slide 13 - Quiz


Hoe spreek je de chs in het woordje "sechs"uit?
A
als een x zoals in sex
B
als een g in acht
C
als een ks zoals in "chunks"

Slide 14 - Quiz

Goed of fout?
De "u" in het woordje Mutter spreek je uit als de u in het woordje muur.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Goed of fout? De " ä" in het woordje lächeln spreek je uit als de e in het woordje heg
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz


Hoe spreek je de ch in het woordje Bücher uit? 
A
als een harde g zoals in het woordje acht
B
als een zachte g zoals in het woordje vliegje

Slide 17 - Quiz

Hoe spreek je de "sch"uit in het woordje Schule?

Slide 18 - Question ouverte

Goed of fout? De "ö "in het woordje Lösung spreek je uit als de eu in het woordje neus.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

Hoe spreek je de " u " uit in het woordje Fußball?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe spreek je de "ß"uit?

Slide 21 - Question ouverte

hoe spreek je de " ü " uit in het woordje Büro?

Slide 22 - Question ouverte

Spreek onderstaande woorden zo goed mogelijk uit!
-Deutschland          - Französisch
-Freundin                - Söhne
-Schule                   - Fisch
-sehen                    - schwimmen
-zwanzig                 - Brötchen
- Mädchen              - Mittwoch
- Niederländisch     - Straße
- Häuser                 -ich

Slide 23 - Diapositive

Oefen nu onderstaand gesprekje met je klasgenoot:
De een stelt de vragen, de ander antwoordt in het Duits!
Draai de rollen daarna om!
-Wer bist du?
-Wie alt bist du? (getallen in het duits!)
-Woher kommst du?
-Wo wohnst du?
-Was ist deine Adresse?
Was ist deine Telefonnummer?

Slide 24 - Diapositive

Alles Klar? Fragen???

Slide 25 - Question ouverte