Nederlands Starttaal thema 3 hoofdstuk 1
1 / 24
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Zoek een plaatje op internet dat bij het volgende woord past:
recyclen
recyclen
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent recyclen. Leg het uit.
Slide 4 - Question ouverte
Zoek een plaatje wat met het woord seizoen te maken heeft.
Slide 5 - Question ouverte
Wat zijn de vier seizoenen?
A
herfst, lente, zomer en de winter
B
herfst, sneeuw, zomer en vakantie
C
herfst, lente, zomer en Pasen
D
winter, herfst, Pasen en vakantie
Slide 6 - Quiz
Zoek een plaatje wat te maken heeft met het woord:
biologisch
biologisch
Slide 7 - Question ouverte
Wat betekent het woord: vervuiling ?
Slide 8 - Question ouverte
Maak een zin met het woord: uitsterven
Slide 9 - Question ouverte
Een gebied waarin de natuur hetzelfde eruit ziet.
Alles wat niet door mensen is gemaakt, zoals planten, bomen en dieren
Het viezer worden van het milieu.
vervuiling
de natuur
het landschap
Slide 10 - Question de remorquage
Wat wordt er bedoeld met het woord klimaat?
Slide 11 - Question ouverte
Maak een zin met het woord: klimaat
Slide 12 - Question ouverte
Wat wordt er bedoeld met het woord: afvalscheiding?
Slide 13 - Question ouverte
Zoek een plaatje bij het woord afvalscheiding.
Slide 14 - Question ouverte
Welk woord past bij deze omschrijving:
De natuurlijke omgeving waarin wij leven: de grond, de lucht en het water om ons heen
De natuurlijke omgeving waarin wij leven: de grond, de lucht en het water om ons heen
A
het landschap
B
het klimaat
C
het milieu
D
de vervuiling
Slide 15 - Quiz
Maak een zin met het woord:
het milieu
het milieu
Slide 16 - Question ouverte
Maak een zin met het woord:
recyclen
recyclen
Slide 17 - Question ouverte
In welke zin wordt het themawoord juist gebruikt?
A
De lente is mijn favoriete seizoen
B
Warm en droog is mijn favoriete seizoen
Slide 18 - Quiz
In welke zin wordt het themawoord juist gebruikt?
A
De zee wordt vervuild met schildpadden.
B
De zee wordt vervuild met afval zoals plastic
Slide 19 - Quiz
In welke zin wordt het themawoord juist gebruikt?
A
Het klimaat in Thailand is heel warm.
B
Het klimaat in Thailand is heel duur.
Slide 20 - Quiz
Het ophouden te bestaan van een soort plant of dier
Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid.
Alles wat niet door mensen is gemaakt, zoals planten, bomen en dieren.
biologisch
De natuur
uitsterven
Slide 21 - Question de remorquage
In welke zin wordt het thema woord juist gebruikt?
A
Als ze oud papier recyclen maken ze er soms wc- papier vann.
B
Als ze oud papier recyclen kunnen ze het niet meer gebruiken.
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Ik vond deze les?
😒🙁😐🙂😃
