7.0 Planten en dieren

Thema 3 Belangrijke woorden
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Belangrijke woorden

Slide 1 - Diapositive

Via Vervolg
Thema 3
Planten en dieren
Hoofdstuk 1 Belangrijke woorden



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lees blz. 202 en 203
Welke woorden zijn moeilijk?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Vertel in je eigen woorden wat een ecoduct is.

Slide 7 - Question ouverte

zich voortplanten

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
Zich voortplanten
A
Het vies worden
B
Kinderen of jongen krijgen
C
De voorspelling hoe het weer zal zijn
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 9 - Quiz

de vervuiling

Slide 10 - Diapositive

vervuiling is?

Slide 11 - Carte mentale

vegetarisch
uitsterven

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
Uitsterven
A
Een groot bos in een warm gebied op aarde
B
Een van de vier delen van het jaar
C
Het ophouden te bestaan van een plant of dier
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 13 - Quiz

welke dieren kunnen snel uitsterven

Slide 14 - Question ouverte

het seizoen
het regenwoud

Slide 15 - Diapositive

welke 4 seizoenen ken jij?

Slide 16 - Question ouverte

De winter is het meest koude _____.
A
Landschap
B
Milieu
C
Weersverwachting
D
Seizoen

Slide 17 - Quiz

de natuur
het milieu

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
De natuur
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Het milieu
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 20 - Quiz

het landschap
het klimaat

Slide 21 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
Het landschap
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Het Klimaat
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 23 - Quiz

recyclen
de oceaan

Slide 24 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
oceaan
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee werelddelen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Recyclen
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 26 - Quiz

biologisch
de afvalscheiding

Slide 27 - Diapositive

welk afval gooien jullie apart weg?

Slide 28 - Carte mentale

Bij _____ doe je glas in de glasbak.
A
Weersverwachting
B
Afvalscheiding
C
Vervuiling
D
Voortplanten

Slide 29 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
De vervuiling
A
Het vies worden
B
Kinderen of jongen krijgen
C
De voorspelling hoe het weer zal zijn
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 30 - Quiz

weersverwachting

Slide 31 - Diapositive

wat hoort bij het weer

Slide 32 - Carte mentale

Wat betekent het volgende woord?
De weersverwachting
A
Het vies worden
B
Kinderen of jongen krijgen
C
De voorspelling hoe het weer zal zijn
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 33 - Quiz

Wat is Fauna?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is Flora?

Slide 35 - Question ouverte

Ken je een zeldzaam dier?

Slide 36 - Question ouverte

Als een boer zijn gewassen van het land haalt dan noem je dat....

Slide 37 - Question ouverte

Waarom wordt het land bemest?

Slide 38 - Question ouverte