Oefenen toets H1 en H2 les 1

Spelling Leenwoorden
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling Leenwoorden

Slide 1 - Diapositive

Toets
Volgende les: toets over 1.3, 1.5, 2.3 en 2.5

Slide 2 - Diapositive

Wat is een leenwoord
Een leenwoord is een woord uit een andere taal dat wij in het Nederlands gebruiken. 

De meeste leenwoorden, die wij in Nederland gebruiken, komen uit het Latijn, Frans, Engels en Duits. Wist jij bijvoorbeeld dat het woord muur uit het Latijn komt, het woord stekker uit het Duits en het woord restaurant uit het Frans?

Slide 3 - Diapositive

Nederlandse leenwoorden
Meer dan 18.000 Nederlandse woorden zijn uitgeleend aan 138 andere talen. Die Nederlandse woorden hebben geleid tot bijna 50.000 nieuwe woorden in vreemde talen.

Slide 4 - Diapositive

Het gebruik van een Nederlands woord ter vervanging van een leenwoord noem je ontlenen.
Voorbeelden: 
Reclameboodschap in plaats van commercial. 
Terugkoppeling in plaats van feedback.
Klimaatregeling in plaats van airconditioning.
 

Slide 5 - Diapositive

Engelse leenwoorden
Bijvoorbeeld: 
Online
 Poncho 
Penalty
Stand-by 
Lay-out

Slide 6 - Diapositive

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - e. In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.
Voorbeeld:

logé - logés

Slide 7 - Diapositive

Franse leenwoorden
Als een woord al heel gebruikelijk is in het Nederlands, dan krijgt het woord geen accenttekens op de -o en de -u.
Op de -e krijgen we een accentteken als dit nodig is voor de uitspraak.

Slide 8 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden. Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.

Let op:

- We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.

Slide 9 - Diapositive

Hoe zit dat?
Bij het werkwoord saven eindigt de stam op een -e
-> save (spreek uit: seef)
De v van save zit niet in het 'T KoFSCHiP X  
Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den

Ik save                           Ik savede                    Ik heb gesaved
Hij savet                       Wij saveden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Spel een  Engels leenwoord
  • Als één woord: een gebruikelijke samenstelling met één klemtoon, lookalike, parttimer, voicemail
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 12 - Diapositive

Spel een Frans leenwoord
  • Zonder accenttekens als een Frans woord gebruikelijk is geworden in het Nederlands: controle, diner, compote, ragout
  • behalve als het nodig is voor de uitspraak: Paté, volière, coûte que coûte.
  • Gebruik het woordenboek!!!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is een ander woord voor stortbad?

Slide 15 - Question ouverte

reisweg / richting

Slide 16 - Question ouverte

dagelijks nieuws op tv

Slide 17 - Question ouverte

iemand die in de krant schrijft

Slide 18 - Question ouverte

controle aan de grens

Slide 19 - Question ouverte

sleur / gewoonte

Slide 20 - Question ouverte

terugzending / terugreis

Slide 21 - Question ouverte

ou = oe
ou = ou
gebouw
fietsroute
douchegordijn
touwladder
zoutpot
vrouwelijk
retour
strijkbout
journaal
schouder

Slide 22 - Question de remorquage

Franse leenwoorden met é 
We spreken de é uit als ee:

logé - we zeggen: logee

Slide 23 - Diapositive

Vul in ..... kies uit:
coupé - logé - privé - café

In welke kamer slaapt jullie ....... ?

Slide 24 - Question ouverte

Vul in ..... kies uit:
coupé - logé - privé - café

We hadden de hele ....... voor onszelf in de trein.

Slide 25 - Question ouverte

Vul in ..... kies uit:
coupé - logé - privé - café

Ze hebben tien soorten bier in dat ...........

Slide 26 - Question ouverte

Vul in ..... kies uit:
coupé - logé - privé - café

Dat telefoongesprek mag niemand horen, het is ............

Slide 27 - Question ouverte

Vul het juiste werkwoord in:
Laurens was als eerste (finishen).

Slide 28 - Question ouverte

Vul het juiste werkwoord in:
Lennart (deleten - vt) per ongeluk al zijn bestanden.

Slide 29 - Question ouverte

Vul het juiste werkwoord in:
(worden) toch eens volwassen!

Slide 30 - Question ouverte

Vul het juiste werkwoord in:
Tesssa (beweren) dat zij haar verslag heeft (verbeteren).

Slide 31 - Question ouverte

Vul het juiste werkwoord in:
Afgelopen weekend heeft meneer Visser (barbecueën).

Slide 32 - Question ouverte

Hoe vervoeg je de meeste Engelse werkwoorden in Nederlandse zinnen?
A
als sterke werkwoorden
B
als zwakke werkwoorden
C
volgens de Nederlandse regels
D
Nederlandse regels (met de klankloze -e)

Slide 33 - Quiz

Wanneer helpt de spellingcorrectie niet?
A
bij een onbekend woord
B
bij hoofdletters
C
bij woorden die hetzelfde klinken maar meerdere betekenissen
D
bij vervoegde werkwoorden

Slide 34 - Quiz

Welke vervoeging is niet correct?
A
smashte
B
smashde
C
gesmasht
D
smashen

Slide 35 - Quiz

Welke vervoeging is niet correct?
A
to manage
B
gemanagd
C
gemanaged
D
managede

Slide 36 - Quiz

Welke vervoeging is niet correct?
A
googlen
B
googelde
C
gegoogelt
D
gegoogeld

Slide 37 - Quiz

Welke werkwoorden vormen een uitzondering op de regels voor het vervoegen van Engelse werwoorden?
A
surfen
B
bridgen
C
joggen
D
leasen

Slide 38 - Quiz