Saturatie

Saturatie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 51 min

Éléments de cette leçon

Saturatie

Slide 1 - Diapositive

Wat is saturatie in bloed?
Het zuurstofgehalte in Saturatie wordt met een percentage aangegeven, omdat het meet hoeveel procent van het hemoglobine zich in de rode bloedcellen heeft gebonden. In een gezonde toestand wordt een saturatiewaarde tussen de 95% en 100% gehanteerd.

Slide 2 - Diapositive

saturatie
De hoeveelheid zuurstof in je bloed wordt saturatie genoemd. Saturatie wordt uitgedrukt in een percentage, omdat het aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof aan zich heeft gebonden.

Slide 3 - Diapositive

Met behulp van een bloedgasonderzoek kun je het zuurstofgehalte in je bloed meten. Hiervoor moet er via een prik bloed worden afgenomen uit je slagader. Het voordeel is dat deze meting heel betrouwbaar is. Het nadeel is dat het prikken niet altijd mogelijk is.

Slide 4 - Diapositive

Afwijkingen met saturatiemeter
Beweging, koude vingers, bloedarmoede, kunstnagels en een onregelmatig hartritme 

Slide 5 - Diapositive

Door ijzer in hemoglobine krijgt bloed zijn rode kleur. De verbinding van hemoglobine met zuurstofmoleculen geeft een andere kleur rood dan wanneer er geen zuurstofmoleculen zijn gebonden.

 Hierdoor kan nauwkeurig bepaald worden in welke mate de hemoglobine aan zuurstof gebonden is.

Slide 6 - Diapositive

Zuurstof meten door infraroodstraling
De saturatiemeter is een klein apparaatje dat door middel van infraroodstralen op de bloedvaatjes (doorgaans de vingertop) de verschillen in de rode kleuren kan waarnemen. De weerkaatste infraroodstralen verschillen van de uitgezonden infraroodstralen.

Slide 7 - Diapositive

Saturatiewaarden
  • Normaal 96 - 100%
  • Bij COPD, hartfalen: 92 - 100%

Slide 8 - Diapositive

2

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Temperatuur
De temperatuur wordt geregeld in de hersenen (hypothalamus)...
  • sensoren in het lichaam geven de temperatuur door
  • wordt het te warm, zet het brein het koelsysteem in
  • wordt het te koud, zet het brein het warmtesysteem in
hypothalamus

Slide 17 - Diapositive

vitale functies
De lichaamstemperatuur schommelt over de dag...
  • 's ochtends laag
  • 's middags hoog

Slide 18 - Diapositive

Observaties van de lichaamstemperatuur
Een temperatuur lager dan 35,5 graden heet hypothermie of onderkoeling...
  • rillen, klappertanden
  • bleke en koude huid
  • versneld hart- en ademritme

Slide 19 - Diapositive

 vitale functies
Een normale temperatuur schommelt tussen de 35.5 en 37.5 graden...
  • hoe ouder, hoe lager de lichaamstemperatuur (tussen deze getallen)

Slide 20 - Diapositive

vitale functies
Een temperatuur van 37.5 - 38.0 graad wordt verhoging (subfebriel) genoemd...
  • zweten
  • verhoogde hartslag en ademhaling

Slide 21 - Diapositive

vitale functies
Koorts is een temperatuur van 38.0 graad of hoger (febriel)...
  • koorts remt de ziekteverwekker af
  • koorts stimuleert het maken van afweerstoffen
  • koorts is dus een gezonde reactie op besmetting

Slide 22 - Diapositive

Koorts symptomen
  • rillingen en/of klappertanden
  • stijging van hartritme en bloeddruk
  • hoofdpijn
  • verminderde eetlust
  • zweten of droge huid
  • spier- of gewrichtspijn
  • suf
  • rood gelaat / bleek gelaat
  • verward

Slide 23 - Diapositive

Temperatuur meten
  • Rectaal (rectum)
  • Axillair (oksel)
  • Oraal (mond)
  • Tympanisch (oor)
  • Voorhoofd met infrarood
  • Temperatuur opnemen.

Slide 24 - Diapositive

Bewustzijn

Slide 25 - Diapositive

3

Slide 26 - Vidéo

Wat is de score van een zorgvrager die bij aanspreken de ogen opent?
A
E 2
B
E 3
C
M 2
D
M 3

Slide 27 - Quiz

Wat is de score van een zorgvrager die beide duimen in de lucht steekt als dat wordt gevraagd?
A
M 1
B
M 6
C
V 1
D
V 6

Slide 28 - Quiz

Wat is de score van een zorgvrager die niet weet waar hij is en welke dag het is?
A
V 1
B
V 2
C
V 4
D
V 5

Slide 29 - Quiz