Dag 9 - bellen en mailen - roze

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Diapositive

willen
  • iets graag willen hebben 
ik wil - wij willen

zin: Ik wil graag mijn vader bezoeken.
zin: Wij willen in de vakantie naar Amsterdam.

Slide 2 - Diapositive

zeggen
  • uitspreken wat je denkt
ik zeg - wij zeggen

zin: Ik zeg niet veel. 
zin: Mijn broer zegt vaak iets. 

Slide 3 - Diapositive

zelf
  • jij
  •  niemand anders
  • je eigen persoon
  • zin: Ik zie mij zelf in de spiegel.
  • zin: Ik wil het zelf doen.

Slide 4 - Diapositive

ziek
  • je vervelend voelen omdat er iets met je lichaam niet goed is

zin: Ik ben voel mij niet zo lekker, ik ben ziek. 

Slide 5 - Diapositive

zonder
  • iets er niet bij 
  • iemand er niet bij
  • zin: Ik drink koffie zonder suiker en melk.
  • zin: Ik voel me alleen zonder mijn vriend.

Slide 6 - Diapositive

de zoon
  • kind van iemand dat een jongen is 
  • de zoon - de zonen/de zoons

zin: De zoon lijkt op zijn vader. 

Slide 7 - Diapositive

Als je ziek bent ga je naar de .............
A
mevrouw Ilse
B
bakker
C
apotheek
D
dokter

Slide 8 - Quiz

timer
1:30
zelf

Slide 9 - Carte mentale

Ik wil graag thee .................. suiker.
A
drinken
B
zonder
C
weer
D
vervelend

Slide 10 - Quiz

Van mijn ouders moet ik dokter worden, zelf .......... ik voetballer worden.
A
moet
B
wil

Slide 11 - Quiz

Ik wil nu niet dat de ander mij helpt, ik doe het nu ............
A
samen
B
ik
C
met z'n tweeën
D
zelf

Slide 12 - Quiz

Ik wil graag thee met melk maar .................. suiker.
A
drinken
B
zonder
C
weer
D
vervelend

Slide 13 - Quiz

Jij kunt niet zonder..................

Slide 14 - Question ouverte

Maak een zin met het woord
ziek

Slide 15 - Question ouverte

Waar zie je hier mensen die
iets willen?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Dat eten vind ik niet lekker, maar ik moet het opeten. 
Lotte gaat naar het feest.
Ik moet wakker worden,  maar daar heb ik geen zin in.
Kleine kinderen spelen altijd.

Slide 17 - Question de remorquage