Dag 8 - THEMA 2 - Bellen en mailen

Thema 2: Bellen en mailen - D8
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Thema 2: Bellen en mailen - D8

Slide 1 - Diapositive

weer
  • nog een keer 

  • zin: Ik kom weer terug.
  • zin: Zij gaat weer naar huis.
  • zin: Kom je morgen weer op school?
50

Slide 2 - Diapositive

willen (ww)
  • iets graag willen hebben 

  • TT - ik wil, jij wilt, hij wil, wij willen
  • VT - ik wilde, wij wilden

  • zin: Ik wil graag mijn vader bezoeken.
  • zin: Wij willen in de vakantie naar Amsterdam.
51

Slide 3 - Diapositive

zeggen (ww)
  • uitspreken wat je denkt

  • TT - ik zeg, jij zegt, wij zeggen
  • VT - ik zei, wij zeiden

  • zin: Ik zeg niet veel. 
  • zin: Mijn broer zegt vaak iets. 
52

Slide 4 - Diapositive

zelf
  • jij
  • niemand anders
  • je eigen persoon

  • zin: Ik zie mijzelf in de spiegel.
  • zin: Ik wil hetzelf doen.
53

Slide 5 - Diapositive

ziek
  • je vervelend voelen omdat er iets met je lichaam niet goed is

  • zin: Ik ben voel mij niet zo lekker, ik ben ziek
54

Slide 6 - Diapositive

zonder
  • iets er niet bij 
  • iemand er niet bij

  • zin: Ik drink koffie zonder suiker en melk.
  • zin: Ik voel me alleen zonder mijn vriend.
55

Slide 7 - Diapositive

de zoon
  • kind van iemand dat een jongen is 
  • de zoon - de zonen/de zoons

  • zin: De zoon lijkt op zijn vader. 
56

Slide 8 - Diapositive

Wij zitten nu allemaal ... in de klas.
50
A
niet
B
vertellen
C
zonder
D
weer

Slide 9 - Quiz

Waar zie je hier mensen die iets willen?
51
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Van mijn ouders moet ik dokter worden, zelf ... ik voetballer worden.
51
A
moet
B
wil

Slide 11 - Quiz

Ik wil nu niet dat de ander mij helpt, ik doe het nu ...
53
A
samen
B
ik
C
met z'n tweeën
D
zelf

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met het woord
'ziek'.
54

Slide 13 - Question ouverte

Ik wil graag thee ... suiker.
55
A
drinken
B
zonder
C
weer
D
vervelend

Slide 14 - Quiz

Waar kun jij niet 'zonder'?
Maak een mooie zin.
55

Slide 15 - Question ouverte