Les 10 ZK2A 12/03/24

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken

Welkom bij de Geschiedenisles ZK2A!
Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma deze les:
  1. Gevolgen economische crisis (paragraaf 4.3)
  2. Tussendoor: quizvragen en opdrachten
  3. Nu eerst: herhalen!

 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
  • Wat vonden de Duitsers van de Vrede van Versailles?
  • Wat was de beurskrach?
  • In welk jaar was de beurskrach?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heette de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije?
A
Fred Janssen
B
Franz Ferdinand
C
Frans Fortuyn
D
Fons von Schlieffen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met wie streden de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Engeland
B
België
C
Rusland
D
Oostenrijk-Hongarije

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een aanleiding?
A
Het meest directe gevolg
B
Een indirecte oorzaak
C
De meest directe oorzaak
D
Een ander woord voor oorzaak

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is militarisme?
A
Dat je heel trots bent op je land
B
Dat je heel trots bent op het leger
C
Dat je heel veel koloniën wil hebben
D
Dat je tegen oorlog bent

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nationalisme?
A
Dat je heel trots bent op je land
B
Dat je heel trots bent op het leger
C
Dat je heel veel koloniën wil hebben
D
Dat je tegen oorlog bent

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1918
B
1919
C
1914
D
1929

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht A: Reparations
timer
3:00
IN STILTE!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

.. kan je vertellen wat de economische crisis uit 1929 betekende voor Amerika, Nederland en Duitsland. (R)






















Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Als je iets koopt, mag je het bij sommige winkels later betalen. Dan koop je het op afbetaling. Of je leent geld van de bank. In de Verenigde Staten was dit rond 1929 heel normaal. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwarte donderdag 1929

  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de beurskrach.

  • De aandelenmarkt stortte in.

  • Mensen waren opeens hun geld en baan kwijt.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Crisis in Amerika
Veel mensen in Amerika raakte hun baan kwijt. 

Mensen konden hierdoor hun leningen niet meer terug betalen aan de banken. De banken ging failliet.

Er ontstond een economische crisis.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is geen oorzaak voor de economische crisis van 1929?
A
Mensen leenden geld om spullen te kopen.
B
Werkelozen konden geen spullen meer kopen.
C
Fabrieken maakten teveel producten.
D
Er waren te weinig banen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heette het instorten van de beurs in Amerika in 1929?
A
Beursverzakking
B
Beurskracht
C
Verbeurzing
D
Beurskrach

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Blz. 67

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Crisis in Duitsland
Duitsland krijgt geen geld meer van Amerika. 
Armoede en werkloosheid groeit enorm in Duitsland.
Geld is niets meer waard.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Door de economische crisis uit 1929 raken veel mensen hun geld en baan kwijt. 
Duitsland wordt hard geraakt. Ze krijgen geen geld meer van de Amerikanen, maar moeten wel herstelbetalingen doen aan Frankrijk.
Duitsers willen graag weer terug naar de tijd dat één man, de keizer, het voor het zeggen had. Ze wilden één sterke leider....

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen Duitsland
  • Duitsland krijgt geen leningen meer uit Amerika vanwege de crisis

  • Gaat zelf geld bijdrukken, waardoor geld steeds minder waard wordt: inflatie

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Situatie Duitsland na Eerste Wereldoorlog
  • Weimarrepubliek
  • Arm (herstelbetalingen)
  • Klein leger
  • Vernederd
  • Oneerlijk

  • Sommigen wilden een revolutie zodat het bezit opnieuw eerlijker  kon worden verdeeld (communisten)
  • Anderen wilden een sterke leider (fascisten)

Slide 23 - Diapositive

Armoede in de Weimarrepubliek: foto van gemutileerde soldaat die bedelt om te overleven na WO1
Crisis in Nederland
  • Nederland (en Duitsland) worden zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom was de economische crisis van 1929 zo zwaar voor Duitsland?
A
Duitsland moest al zijn fabrieken sluiten.
B
Duitsland kreeg geen geld meer van de Amerikanen, maar moest wel herstelbetalingen doen aan Frankrijk.
C
Duitsland wilde haar leger weer groot en sterk maken. Daar was nu geen geld meer voor.
D
Duitsland kreeg zo veel geld, dat ze niet meer wisten wat ze ermee moesten.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een economische crisis?
A
Als het heel goed gaat met de economie en daardoor veel mensen een baan hebben en rijk zijn.
B
Als het heel slecht gaat met de economie en daardoor veel mensen werkeloos en arm zijn.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak opdracht 6 (werkboek blz. 95) 
IN STILTE!
Als je klaar bent: 

Maak opdrachten 4 en 9 van paragraaf 4.3

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Situatie Duitsland na Eerste Wereldoorlog
  • Weimarrepubliek
  • Arm (herstelbetalingen)
  • Klein leger
  • Vernederd
  • Oneerlijk

  • Sommigen wilden een revolutie zodat het bezit opnieuw eerlijker  kon worden verdeeld (communisten)
  • Anderen wilden een sterke leider (fascisten)

Slide 28 - Diapositive

Armoede in de Weimarrepubliek: foto van gemutileerde soldaat die bedelt om te overleven na WO1
Ouders van Hitler. Klara en Alois
Adolf Hitler als kind
Adolf Hitler in de Eerste Wereldoorlog
Adolf Hitler in 1930
Adolf Hitler als kind op school
Adolf Hitler in 1924

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions