oefenen met krachten ontbinden en krachten optellen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Planning
kort ingaan op toets over H2
huiswerkopgave 52c bespreken
oefenen met krachten ontbinden en krachten optellen
Slide 1 - Diapositive
Na deze les kunnen jullie
bepalen wanneer je s = v x t mag gebruiken, wanneer s = oppervlakte onder v,t-diagram en wanneer s = vgem x t
krachten ontbinden met sinus en cosinus
krachten bij elkaar optellen
Slide 2 - Diapositive
In welke situatie(s) kan je s = v x t gebruiken om antwoord te geven op de vraag?
A
Een auto versnelt gedurende 10 seconden van 20 naar 30 m/s. De versnelling was eenparig. Zie v,t-diagram. Hoeveel meter heeft de auto dan afgelegd?
B
Een parachutespringer springt uit het vliegtuig en trekt na een tijdje zijn parachute open. Zie v,t-diagram. Hoeveel meter heeft hij afgelegd voordat zijn snelheid constant werd?
C
Een automobilist die met een snelheid van 80 km/h rijdt, trapt op zijn rem totdat hij stil staat. Het remmen duurt 4 seconden. Zie v,t-diagram. Wat is de remweg van de bestuurder?
D
Een leerling loopt eerst 3 minuten met een constante snelheid van 4,8 km/h. Zie v,t-diagram. Hoeveel meter heeft hij gelopen?
Slide 3 - Quiz
In welke situatie(s) kan je s = vgem x t gebruiken om antwoord te geven op de vraag?
A
Een auto versnelt gedurende 10 seconden van 20 naar 30 m/s. De versnelling was eenparig. Zie v,t-diagram. Hoeveel meter heeft de auto dan afgelegd?
B
Een parachutespringer springt uit het vliegtuig en trekt na een tijdje zijn parachute open. Zie v,t-diagram. Hoeveel meter heeft hij afgelegd voordat zijn snelheid constant werd?
C
Een automobilist die met een snelheid van 80 km/h rijdt, trapt op zijn rem totdat hij stil staat. Het remmen duurt 4 seconden. Zie v,t-diagram. Wat is de remweg van de bestuurder?
D
Een leerling loopt eerst 3 minuten met een constante snelheid van 4,8 km/h. Zie v,y-diagram. Hoeveel meter heeft hij gelopen?
Slide 4 - Quiz
In welke situatie(s) kan je s = oppervlak onder het v,t-diagram gebruiken om antwoord te geven op de vraag?
A
Een auto versnelt gedurende 10 seconden van 20 naar 30 m/s. De versnelling was eenparig. Zie diagram. Hoeveel meter heeft de auto dan afgelegd?
B
Een parachutespringer springt uit het vliegtuig en trekt na een tijdje zijn parachute open. Zie diagram. Hoeveel meter heeft hij afgelegd voordat zijn snelheid constant werd?
C
Een automobilist die met een snelheid van 80 km/h rijdt, trapt op zijn rem totdat hij stil staat. Het remmen duurt 4 seconden. Zie diagram. Wat is de remweg van de bestuurder?
D
Een leerling loopt eerst 3 minuten met een constante snelheid van 4,8 km/h. Zie diagram. Hoeveel meter heeft hij gelopen?
Slide 5 - Quiz
Opgave 52a en b
Slide 6 - Diapositive
Opgave 52c
Fw,tot = Fw,r + Fw,l = 15 N
Slide 7 - Diapositive
Wat is de nettokracht van de volgende twee krachten: F1 = 4 N en F2 = 6 N
A
10 N
B
2 N
C
7,2 N
D
te weinig informatie om de vraag te beantwoorden
Slide 8 - Quiz
Wanneer is de nettokracht van F1 = 4 N en F2 = 6 N het grootst?
A
als ze in dezelfde richting werken
B
als ze in tegengestelde richting werken
C
als ze loodrecht op elkaar staan
Slide 9 - Quiz
Bereken de nettokracht als F1 = 4 N en F2 = 6 N loodrecht op elkaar staan