D2 relatieve of betrekkelijke bijzin, straatcultuur

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Straatcultuur

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Thema 20 - Straatcultuur

Slide 21 - Diapositive

Straatcultuur

Slide 22 - Carte mentale

Wat is straatcultuur voor jou?
Laat het zien met een foto!

Slide 23 - Question ouverte

Welk woord uit de woordenlijst past bij dit plaatje? 

Slide 24 - Diapositive

Welk woord uit je lijst?
A2 - verschillende dingen door elkaar
B1 - verschil maken

Slide 25 - Question ouverte

Ik ben het zat!
Hou eens op!
Ben je gek geworden? 
Schei eens uit!
Zo is het genoeg!
Dat is toch niet normaal?

Slide 26 - Question de remorquage

Zoek in je woordenlijst 2 woorden die heel goed bij elkaar passen.

Slide 27 - Question ouverte

Gatentekst interview

Slide 28 - Diapositive

Wat is straatcultuur voor rapper Gikkels? (Bron 1)
A
Positief: niet naar school, lui, rondhangen.
B
Negatief: niet naar school, lui, rondhangen.
C
Positief: gezelligheid, verbroedering, creatief.
D
Negatief: gezelligheid, verbroedering, creatief.

Slide 29 - Quiz

Verhalen afmaken
1 Lees de verhalen.

2 Jullie maken samen de twee verhalen af.
Bespreek met elkaar hoe deze verhalen kunnen aflopen. Vertel je afloop van de twee verhalen in de klas.

3 Kies één verhaal.
Maak het verhaal af. Lever je verhaal in bij je docent.



Slide 30 - Diapositive

Als de taak klaar is:

1. Laat enkele leerlingen de afloop van hun verhalen vertellen in de klas (of in een kleinere groep). 
Lopen de verhalen allemaal op dezelfde manier af of zijn er verschillen? Betrek in de nabespreking ook het begrip ‘vooroordeel’. Bespreek in ieder geval de volgende vragen:
Is het een vooroordeel van Jan om te denken dat de groep jongeren zijn auto wel beschadigd zal hebben?
Is het een vooroordeel van Annemarie om te denken dat de jongen met het petje haar mobieltje wel zal hebben gestolen?

2. Geef feedback op vormaspecten in de verhalen van de leerlingen.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo