Oefenen botten

Het skelet van een baby bestaat uit ongeveer
A
100 botten
B
350 botten
C
206 botten
D
75 botten
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het skelet van een baby bestaat uit ongeveer
A
100 botten
B
350 botten
C
206 botten
D
75 botten

Slide 1 - Quiz

Hoeveel botgroepen heeft de mens?
A
2
B
5
C
7
D
10

Slide 2 - Quiz

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit:
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 3 - Quiz

De botten van kinderen zijn
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 4 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks

Slide 5 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 6 - Quiz

Zit er in de botten van bejaarden meer lijmstof?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

De spieren zitten met pezen vast aan de botten
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Waar hoort een hert bij?
A
zoolgangers
B
teengangers
C
hoefgangers/topgangers

Slide 9 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 10 - Quiz

De botten in je wervelkolom heten:
A
wervelkolommen
B
kraanbeenringen
C
wervels
D
uitstulpingen

Slide 11 - Quiz

Al je botten in je lichaam vormen samen het:
A
schedel
B
beenderstelsel of skelet
C
wervels
D
bekken

Slide 12 - Quiz

Waar horen honden bij?
A
topgangers
B
teengangers
C
zoolgangers

Slide 13 - Quiz

De biceps hoort bij het
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet

Slide 14 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven,stevigheid,bescherming

Slide 15 - Quiz

Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 16 - Quiz

Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf

Slide 17 - Quiz

Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het bot bij nr 10?
A
Opperbeen
B
Heupbeen
C
Dijbeen

Slide 19 - Quiz

Noem eens een ander woord voor botten?
A
skelet
B
beenderen
C
geraamte

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het groene bot?
A
Sleutelbeen
B
Dijbeen
C
Schoudergordel
D
Schouderblad

Slide 21 - Quiz

Waar vind je GEEN kraakbeen in je lichaam?
A
Het oor
B
De neus
C
De onder en bovenkaak
D
De wervelkolom

Slide 22 - Quiz


Hoe heet het groen gekleurde bot?
A
Heiligbeen
B
Staartbeen
C
Heupbeen
D
Bekken

Slide 23 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
naden
B
kraakbeen
C
vergroeid
D
gewrichten

Slide 24 - Quiz

Hoe zitten de armen vast aan de schouder?
A
gewrichten
B
naden
C
kraakbeen
D
vergroeid

Slide 25 - Quiz

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
staartbeen
B
wervelkolom
C
lendenwervels
D
heiligbeen

Slide 26 - Quiz