thema 4 sporten B1,2,3

Thema 4 sporten

B1,2,3

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 4 sporten

B1,2,3

Slide 1 - Diapositive

welke sport oefen je zelf uit

Slide 2 - Carte mentale

Een sport kiezen


Redenen sporten: gezelligheid, gezondheid, werk. Dat maak waardevol (belangrijk). 
Inspanning:              lichamelijke of geestelijke inspanning. 
Soort sport:              Individuele sport (alleen): Bijv. atletiek (100 m sprint), wielrennen (tijdrit), boksen. 
                                       Teamsport (samen): Samenwerken, afspreken hoe je speelt of een tactiek afspreken om te winnen. 
Keuze, let op: 
                                        Lichamelijke eigenschappen: lenigheid, kracht, uithoudingsvermogen en snelheid. 
                                        Karaktereigenschappen: doorzettingsvermogen, concentratie, geduld en nauwkeurigheid. 
                                        Hoeveel geld kost het, waar doen, hoeveel tijd?

Een mening betekent dat je iets vindt. 
De redenen voor een mening noem je argumenten.

Slide 3 - Diapositive

Voetbal is een ...
A
teamsport
B
individuele sport

Slide 4 - Quiz

Hardlopen is een ...
A
teamsport
B
individuele sport

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

=

BOTTEN


BEENDEREN


Slide 12 - Diapositive

ROMP & LEDEMATEN

Slide 13 - Diapositive

SKELET


Slide 14 - Diapositive

WERVELKOLOM


Slide 15 - Diapositive

Alle botten in het hoofd

*



Slide 16 - Diapositive

Waarom hebben wij een skelet?

*

*

*

*



Wat is de functie van het skelet?

Slide 17 - Diapositive

Wat is de functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 18 - Quiz

Een ander woord skelet is....
A
geraamte
B
ledematen
C
spieren
D
kraakbeen

Slide 19 - Quiz

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 20 - Quiz

Wat is geen soort gewricht?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Balkgewricht

Slide 21 - Quiz

Welk type gewricht zit in de schouder
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 22 - Quiz


Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 23 - Quiz

Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen

Slide 24 - Quiz

Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf

Slide 25 - Quiz


Hoe heet het
groene bot?
A
Sleutelbeen
B
Dijbeen
C
Schoudergordel
D
Schouderblad

Slide 26 - Quiz

De ellepijp is een bot in:
A
de nek
B
de arm
C
de schouder
D
het been

Slide 27 - Quiz

wat heb je geleerd

Slide 28 - Carte mentale