5V Thema 4 DNA basisstof 6 les 10

Genetische variatie

mutaties
recombinatie
crossing over
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Genetische variatie

mutaties
recombinatie
crossing over

Slide 1 - Diapositive

Wat is een mutatie?


Een plotselinge verandering aan de dna sequentie. 

Slide 2 - Diapositive

puntmutaties

Slide 3 - Diapositive

Genoommutatie
  • Aantal chromosomen in een cel verandert 
  • Bij vorming geslachtscellen
  • Non-disjunctie:
- Tijdens meiose I blijft een paar homologe        chromosomen aan elkaar 
- Tijdens meiose II gaan de beide chromatiden    van een chromosoom niet uit elkaar. 

Meestal is de zygote niet levensvatbaar, wel bij bijv Trisomie 21: syndroom van Down.

Slide 4 - Diapositive

Genoommutatie
Karyogram Syndroom van Down
Trisomie 21
Hierdoor een kenmerkend uiterlijk en vaak een achterstand in geestelijke ontwikkeling.

Slide 5 - Diapositive

Bedenk oorzaken van een mutatie

Slide 6 - Question ouverte

Oorzaak mutaties
  • Spontaan
  • Mutagene stoffen: asbest, sigaret
  • Mutagene straling: rontgenstraling, UV straling
  • 2011: fukushima explosie in kerncentrale -> radioactieve straling

Slide 7 - Diapositive

In welke cellen kan een mutatie de grootste uitwering krijgen, in lichaamscellen of in geslachtscellen?
A
in geslachtscellen
B
in lichaamscellen

Slide 8 - Quiz

DNA-repairsysteem
Continu mutaties opgespoord en gerepareerd door het DNA-repairsysteem

Tijdens de replicatie:
  • DNA-polymerase merkt verkeerd ingebouwde of kapotte nucleotiden op 
  • Nuclease knipt foute nucleotide er uit
  • DNA polymerase bouwt juiste nucleotide in
  • Ligase plakt het nieuwe aan het oude DNA. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

DNA-repairsysteem

Slide 11 - Diapositive

DNA-repairsysteem
Suppressorgenen:
  • leggen celcylcus stil als DNA-schade niet tijdig hersteld is
  • voorkomen dat dochtercellen zelfde DNA-schade krijgen
 Twee manieren: 
  • eiwitten, gemaakt door expressie van het suppressorgen, voorkomen celdeling
  • cel ondergaat apoptose bij teveel schade

Slide 12 - Diapositive

Effecten van mutaties
Geen gevolgen als:
  • gen niet actief
  • werking eiwit veranderd niet door mutatie
  • mutatie op  recessief allel
  • in niet coderend gebied

Slide 13 - Diapositive

Effecten mutaties
Soms positief effect ->vergroting van levenskans.
Evolutie komt door positieve mutaties.

Negatief effect: Geslachtscel, bevruchte eicel of cel van embryo-> groot effect.
In tumorsupressorgen of in proto-oncogen (oncogen)

Slide 14 - Diapositive

Ontstaan van kanker
  • Mutatie in een suppressorgen 
  • Geen rem meer op de celcyclus 
  • Schade aan DNA niet meer hersteld

De cel ondergaat geen apoptose en zo komen er steeds meer cellen met DNA-schade bij.


Slide 15 - Diapositive

Ontstaan van kanker
  • Proto-oncogenen: coderen voor eiwitten die celgroei en de celdifferentiatie stimuleren 
  • Door mutatie of toename van genexpressie verandert proto-oncogen in een oncogen
  • Leidt tot abnormaal snel groeien en delen van de cel: het gaspedaal is stuk en de deling gaat sneller
  • goedaardig tumor: er laten geen cellen los en het verstoort de bouw van het weefsel niet.

Slide 16 - Diapositive

Kwaadaardige tumor
  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien en daarmee omliggende weefsels en organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een kwaadaardige tumor en via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of metastasen.
  • Maligne

Slide 17 - Diapositive

Recombinatie tijdens meiose

Slide 18 - Diapositive

Crossing over tijdens meiose
  • chromatiden twee homologe chromatiden verstrengelen
  • ontstaan breuken
  • afgebroken chromosoomdeel hecht aan andere chromatiden van paar
  • chromosoom bevat allelen van twee verschillende ouders

Slide 19 - Diapositive

Crossing over tijdens meiose

Slide 20 - Diapositive

Wanneer vindt crossing-over plaats?
A
Voortplanting
B
Meiose
C
Celdeling
D
Mitose

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Welke mutaties hebben veelal grotere gevolgen?
A
Mutaties in DNA van lichaamscellen
B
Chromosoommutaties in DNA van geslachtscellen
C
Mutaties in niet-coderend DNA
D
Puntmutaties in coderend DNA

Slide 23 - Quiz

Huiswerk


Lees basisstof 6
Maak opdracht 39 t/m 46

Slide 24 - Diapositive